HvJEU over overgangsbepalingen Verordening ABC Geneesmiddelen

05-10-2016 Print this page
IEPT20161005, HvJEU, F.Hoffmann-La Roche v Accord Healthcare

HvJEU niet bevoegd zich uit te spreken over geldigheid artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. Artikel 21(2) Vo ABC Geneesmiddelen van toepassing op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven aanvullend beschermingscertificaat voor een bepaald geneesmiddel. Indien binnen de EER een vergunning voor het in de handel brengen (VHB) is afgegeven van eerdere datum dan de in de toegetreden lidstaat afgegeven VHB en, in voorkomend geval, van eerdere datum dan de toetreding van deze lidstaat tot de Unie, moet alleen de eerste VHB in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de geldigheidsduur van het ABC.

 

OCTROOIRECHT - ABC

 

Prejudiciële vragen van de Ruufuhigus (Estland) over artikel 21(2) Verordening ABC Geneesmiddelen. De verwijzende rechter vraagt zich onder andere af of dit artikel van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven ABC voor een bepaald geneesmiddel en of artikel 21(2) van de verordening geldig is.

 

De vragen worden als volgt beantwoord:

 

“1) Het Hof van Justitie van de Europese Unie is niet bevoegd uitspraak te doen over de geldigheid van artikel 21, lid 2, van verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen, zoals gewijzigd bij de akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van de Republiek Kroatië en de aanpassing van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

 

2) Artikel 21, lid 2, van verordening nr. 469/2009, zoals gewijzigd, moet aldus moet worden uitgelegd dat het van toepassing is op een door een lidstaat vóór diens toetreding tot de Unie afgegeven aanvullend beschermingscertificaat voor een bepaald geneesmiddel. Voor zover voor dit geneesmiddel binnen de Europese Economische Ruimte een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven van eerdere datum dan de vergunning voor het in de handel brengen die in deze lidstaat is afgegeven, en, in voorkomend geval, van eerdere datum dan de toetreding van deze lidstaat tot de Unie, moet alleen deze eerste vergunning voor het in de handel brengen in aanmerking worden genomen voor de bepaling van de geldigheidsduur van voornoemd aanvullend beschermingscertificaat.”


IEPT20161005, HvJEU, F.Hoffmann-La Roche v Accord Healthcare
 

(curia-versie)