Sweater maakt inbreuk op woordmerk “CHIEF”

21-10-2016 Print this page
IEPT20161019, Rb Amsterdam, Jeans Centre v H&M
(Met dank aan Gregor Vos, Kurt Stöpetie en Rutger Stoop, Brinkhof)

Sweater H&M maakt inbreuk “sub a” op Benelux-woordmerk “CHIEF”: teken “chief” neemt visueel dominerende, zelfstandige en onderscheidende plaats op sweater in en bij onvolmaakte vergelijking tussen teken en merk zouden afbeelding opperhoofd en getal “17” aan aandacht consument kunnen ontsnappen.

 

MERKENRECHT

 

Jeans Centre is houdster van het Benelux-woordmerk “CHIEF”. H&M verkoopt de volgende sweater met daarop “CHIEF”. Volgens Jeans Centre wordt hiermee inbreuk gemaakt op haar Benelux-woordmerk. De rechtbank wijst de vorderingen toe.

 

De rechtbank overweegt dat niet in geschil is dat H&M het teken in het economisch verkeer gebruikt voor dezelfde waren waarvoor Jeans Centre het merk “chief” heeft ingeschreven, namelijk kledingstukken. Hoewel H&M gevolgd wordt in haar stelling dat er naast het teken “chief’ ook andere tekens op de in het geschil zijnde sweater aanwezig zijn, wordt Jeans Centre gevolgd in haar stelling dat het teken “chief’ een visueel dominerende plaats inneemt op de sweater. Het is aannemelijk dat de gemiddelde consument het teken “chief” als eerste zal waarnemen. De gemiddelde consument zal de onder “chief” geplaatste afbeelding van een indianenopperhoofd slechts beschouwen als verwijzing naar het teken “chief”. Niet de afbeelding, maar het teken “chief” neemt daarmee naar het oordeel van de rechtbank een prominente plaats in op de sweater.

 

De consument zal het teken “chief” ervaren als teken waaronder de waar wordt aangebonden en de afbeelding van het opperhoofd en het getal “17” zal bij de globale onvolmaakte vergelijking van het teken en het merk, als onbeduidende verschillen de aandacht van de gemiddelde consument kunnen ontsnappen. Dit geldt te meer nu door Jeans Centre onbetwist is gesteld dat de gemiddelde consument eraan gewend is dat een merk op kleding vaak wordt gebruikt in combinatie met verschillende andere woord-, cijfers- en beeldelementen. Er is daarom sprake van inbreuk “sub a”.

 

Er is geen aanleiding om het verbod te beperken tot een bepaald gebied, zoals Nederland of België, waardoor het zowel H&M Nederland als H&M België wordt verboden om inbreuk te maken in de Benelux. De gevorderde opgave door een registeraccountant wordt toegewezen, met dien verstande dat indien de registeraccountant door zijn gedragsregels weerhouden wordt van het verbinden van conclusies aan de opgave, hij kan volstaan met bijvoorbeeld een rapport van feitelijke bevindingen. Voor de schade wordt de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure. De gevorderde winstafdracht wordt toegewezen, omdat voldoende onderbouwd is dat H&M met de inbreuk te kwader trouw heeft gehandeld. H&M wordt veroordeeld tot betaling van de artikel 1019h Rv proceskosten van € 37.087,71.


IEPT20161019, Rb Amsterdam, Jeans Centre v H&M
 

(ECLI-versie)