Conclusies octrooi kliklaminaat nietig wegens gebrek aan inventiviteit

25-10-2016 Print this page
IEPT20161019, Rb Den Haag, I4F v Unilin

Conclusie 1 van EP341 van Unilin nietig wegens gebrek aan inventiviteit: vakman gesteld voor probleem van het voorkomen van naden na koppeling van vloerpanelen middels tand en groef zou op de gestelde prioriteitsdatum tot een zelfde oplossing komen via algemene vakkennis of raadpleging EP 442. Onderconclusies nietig: geen gemotiveerd verweer tegen inventiviteitsaanval. Werkwijzeconclusies nietig: niet gesteld dat en waarom Unilin in verdediging is geschaad doordat deze pas bij pleidooi zijn geformuleerd en argumenten I4F liggen in verlengde van nietigheidsargumenten conclusie 1.

OCTROOIRECHT

I4F is een bedrijf dat zicht bezighoudt op vloerpanelen van hout, laminaat en vinyl. I4F is houdster van Europees octrooi EP 2 440 724 B1 (hierna: EP 724) kort gezegd: kliklaminaat. Dit octrooi is verleend op 14 mei 2014. In 2014 heeft I4F octrooi aangevraagd voor Click4U-vloerpanelen. Unilin brengt eveneens laminaatvloeren op de markt en is octrooihouder van EP 1026341B1 (hierna: EP 341) voor - eveneens - kort gezegd, kliklaminaat. Dit octrooi is in 2003 verleend. I4F is van mening dat EP 341 nietig is. In kort geding (IEPT20151127) heeft de voorzieningenrechter zich deels niet bevoegd verklaard van de vorderingen kennis te nemen en voor het overige deel I4F in haar vorderingen niet ontvankelijk verklaard. Op 20 juli van dit jaar heeft deze rechtbank het door Flooring Industries (onderdeel van het Unilin concern) gevorderde vernietiging van het Nederlandse deel van EP 724 afgewezen. IEPT20160720.

De rechtbank oordeelt dat conclusie 1 van EP341 van Unilin nietig is wegens gebrek aan inventiviteit. De in EP 341 geclaimde uitvinding wordt gekenmerkt door een groef in het linkerpaneel waarvan de onderste lip elastisch is. Die onderste elastische lip is met het de tand van het rechterpaneelverbonden verbonden en doordat die groef net niet past ontstaat er een continue spanning waardoor de twee paneeldelen strak tegen elkaar blijven. Dit is een oplossing voor het probleem dat de rechtbank als volgt heeft geformuleerd: ‘hoe kunnen na koppeling van harde vloerpanelen middels een tand en een groef, blijvend naden tussen de gekoppelde vloerpanelen worden voorkomen?

Volgens de rechtbank zou een vakman gesteld voor dit probleem op de relevante prioriteitsdatum zonder inventieve denkarbeid komen tot een elastisch buigbare onderste lip van de groef die op die manier blijvende spanning verschaft. De vakman zal begrijpen dat het automatisch dichttrekken van de naden wordt veroorzaakt door de spankracht tussen de in elkaar grijpende tand en groef. De vakman zal begrijpen dat indien er toch naden zichtbaar blijven na het leggen van het laminaat, hij de spanning tussen de twee panelen blijvend moet houden. Om dan te zorgen voor een blijvend uitgebogen onderste lip van de groef is voor de rechtbank voor de hand liggend.

Als de vakman echter niet zelf tot deze oplossing zou komen, dan zou hij op zoek gaan naar een oplossing in de stand van de techniek en dan zou hij de oplossing vinden in US 442. In dit octrooi zorgt een elastische lip die in gekoppelde toestand blijvend uitbuigt voor een blijvende spankracht die bij koppeling de naden blijvend dichttrekt. Deze openbaarmaking heeft weliswaar betrekking op het lijmloos verbinden van wandpanelen, maar naar het oordeel van de rechtbank zou de vakman geen moeite hebben om deze techniek toe te passen op vloerpanelen.

Dit betekent dat conclusie 1 van EP 341 niet inventief en dus niet geldig is.

De overige conclusies 2 tot en met 26 zijn eveneens nietig. Unilin had naar het oordeel van de rechtbank inhoudelijk gemotiveerd dienen te betwisten dat de aanvullende maatregelen van die onderconclusies deze inventief maken, nu I4F onderbouwd heeft gesteld dat de onderconclusies niet inventief zijn.

IEPT20161019, Rb Den Haag, I4F v Unilin

ECLI:NL:RBDHA:2016:12523