Geen verzet merkhouder mogelijk tegen verhandeling omgepakt product wanneer product niet in dezelfde verpakking kan worden verhandeld als in het land van uitvoer

17-11-2016 Print this page
IEPT20161110, HvJEU, Ferring v Orifarm

Merkhouder kan zich niet verzetten tegen verhandeling omgepakt geneesmiddel wanneer a) het geneesmiddel in het EER-land van invoer niet kan worden verhandeld in dezelfde verpakking als in het EER-land van uitvoer en b) de importeur heeft aangetoond dat het ingevoerde product zonder ompakking slechts op een beperkt deel van de markt van het invoerland kan worden verhandeld.

MERKENRECHT

Ferring verkoopt in Denemarken, Finland, Zweden en Noorwegen het geneesmiddel Klyx. In het kader van haar parallelimport koopt Orifarm in Noorwegen Klyx in dozen van tien stuks en verkoopt zij dit product op de Deense markt, na het te hebben omgepakt in nieuwe verpakkingen van één stuk, waarop het merk Klyx opnieuw wordt aangebracht. Voor de verwijzende rechter betoogt Ferring dat zij zich rechtmatig kan verzetten tegen de litigieuze ompakking , aangezien deze ten eerste niet nodig is om het parallel ingevoerde product te verhandelen en ten tweede enkel is ingegeven door het streven van de importeur om een commercieel voordeel te behalen.

De verwijzende rechter stelt het Hof twee vragen die volgens het Hof in samen onderzocht moeten worden en in wezen zien op de vraag of artikel 7 lid 2 van richtlijn 2008/95 aldus moet worden uitgelegd dat de houder van een merk zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van een geneesmiddel door een parallelimporteur wanneer deze dit geneesmiddel in een nieuwe buitenverpakking heeft omgepakt en daarop het merk opnieuw heeft aangebracht.

Het Hof oordeelt dat de houder van een merk slechts beperkt mag worden in zijn recht om zich te verzetten tegen de verhandeling van omgepakte producten voor zover de door de importeur uitgevoerde ompakking noodzakelijk is voor de verhandeling van het product in de lidstaat van invoer en voor de voor het overige de rechtmatige belangen van de merkhouder worden beschermd. De merkhouder kan zich niet verzetten tegen ompakking van het product wanneer het verpakkingsformaat dat de merkhouder gebruikt in het EER-land waar de importeur het product heeft gekocht, niet mag worden verhandeld in de lidstaat van invoer. Orifarm betoogt in haar schriftelijke opmerkingen dat de afscherming van de markten een intrinsiek gevolg is van het verzet tegen de ompakking, aangezien de importeur de Deense deelmarkt voor dozen met één individuele dosis Klyx slechts zou kunnen betreden door het product in dezelfde verpakking vanuit Noorwegen in te voeren. Zonder de litigieuze ompakking zou het ingevoerde product dus slechts op een beperkt deel van de Deense markt kunnen worden verhandeld. Het Hof oordeelt dat het aan de verwijzende rechter is om te beoordelen of aan deze voorwaarde is voldaan.

Het Hof antwoordt aldus als volgt:

“Gelet op een en ander moet op de gestelde vragen worden geantwoord dat artikel 7, lid 2, van richtlijn 2008/95 aldus moet worden uitgelegd dat de houder van een merk zich kan verzetten tegen de verdere verhandeling van een geneesmiddel door een parallelimporteur die dit geneesmiddel in een nieuwe buitenverpakking heeft omgepakt en daarop het merk opnieuw heeft aangebracht, wanneer het betrokken geneesmiddel in het EER-land van invoer kan worden verhandeld in dezelfde verpakking als die waarin dat product wordt verhandeld in het EER-land van uitvoer en de importeur niet heeft aangetoond dat het ingevoerde product slechts op een beperkt deel van de markt van het invoerland kan worden verhandeld. Het staat aan de verwijzende rechter om dit na te gaan.”

IEPT20161110, HvJEU, Ferring v Orifarm

Lees het arrest hier.