Uitspraak van journalist dat uitkomst wetenschappelijk onderzoek is gestuurd door bedrijfsleven, niet onrechtmatig

24-11-2016 Print this page
IEPT20161121, Rb Amsterdam, Wageningen University v Trouw

Uitlating journalist Trouw dat wetenschappelijk onderzoek WUR naar Nederlands statiegeldsysteem door bedrijfsleven is gestuurd niet onrechtmatig: voldoende feitelijke onderbouwing met document waarin voorlopige conclusie van het onderzoek kort na sluiting onderzoeksopdracht al is opgenomen. Trouw heeft voldaan aan hoor en wederhoor: WUR heeft van uitnodiging tot leveren commentaar geen gebruik gemaakt.

PUBLICATIE - PRIVACY

Wageningen University en Wageningen Research vormen een samenwerkingsverband: WUR. Stichting De Duurzame Levensmiddelenketen en een onderdeel van WUR hebben een kenniscentrum opgericht met als doel wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar minimaliseren van milieudruk van verpakkingsmateriaal. Van dit kenniscentrum is een rapport verschenen van de analyse van het Nederlands Statiegeldsysteem. Dit rapport wordt aangehaald in een artikel in Trouw met de titel ‘Hoe de lobby aanschuift’. Hierin staat onder meer over het onderzoek:

Er verschijnt een document van de Agrotechnology & Food Sciences Group van 6 mei 2009, een commerciële poot van de Wageningen Universiteit die in onderzoek nadrukkelijk de samenwerking met het bedrijfsleven zoekt. Lees: betaalde opdrachten verzamelt. […] Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) waarin supermarkten zich hebben verenigd, is de opdrachtgever. Onder het kopje ‘Doel’ van de analyse is te lezen: ‘Omdat CBL verwacht dat er binnenkort Europese lobby’s beginnen om statiegeldsystemen uit te breiden is het dus wenselijk om een degelijke analyse te kunnen presenteren.’ Maar de uitkomst van die analyse lijkt al bij voorbaat vast te staan. Citaat: ‘Voorlopige conclusie, statiegeld is het duurste systeem van allemaal’, aldus wetenschapper X van de Wageningen Universiteit, in het stuk dat formeel nog maar een opzet voor een onderzoek is.

De journalist wordt voor een televisie uitzending van omroep WNL hierover geïnterviewd. Hij zegt in dit interview onder andere:“Ik heb de aanbestedingsbrief onder ogen gehad en daar staat al in dat de voorlopige conclusie moet zijn dat statiegeld een te duur systeem is.

Volgens WUR is deze uitlating onjuist, ongegrond en daarmee onrechtmatig jegens WUR. WUR vordert onder meer Trouw te verbieden de onrechtmatige uitlatingen te doen dan wel andere uitlatingen te doen met de strekking dat bij het statiegeldonderzoek sprake is geweest van vooraf afgesproken gestuurd onderzoek.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de belangenafweging van enerzijds Trouw en anderzijds WUR op de vrijheid van meningsuiting (10 EVRM) in het voordeel van Trouw uitwijst. Het recht op vrijheid van meningsuiting kan slechts worden beperkt indien dit bij wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Van een beperking die bij wet is voorzien is bijvoorbeeld sprake als de uitlatingen van Trouw onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW. De voorzieningenrechter overweegt dat het feit dat de opdracht is verstrekt door het bedrijfsleven op zich onvoldoende is voor een wetenschapsjournalist om te concluderen dat sprake is van gestuurd onderzoek. Het door de journalist in het interview bedoelde document van 6 mei 2009 waarin reeds een voorlopige conclusie is opgenomen, dateert van zeer kort na het sluiten van de overeenkomst, hetgeen steun geeft aan de mening van de journalist dat sprake is van gestuurd onderzoek. De uitspraak wordt met het document van 6 mei 2009 voldoende feitelijk onderbouwd. Dat de belangenafweging in het voordeel van Trouw uitvalt, betekent niet dat de voorzieningenrechter oordeelt dat er daadwerkelijk sprake was van een gestuurd onderzoek, maar dat er voor de beperking van de vrijheid van Trouw en de journalist in de gegeven omstandigheden geen grond bestaat. Trouw heeft ter zitting voldoende onderbouwd dat zij WUR heeft benaderd voor commentaar op het dossier. De WUR heeft van deze uitnodiging van wederhoor geen gebruik gemaakt.


IEPT20161121, Rb Amsterdam, Wageningen University v Trouw

(ECLI-versie)