Boete Heel Holland Bakt onterecht

24-01-2017 Print this page
IEPT20170119, Rb Midden-Nederland, Omroep Max v Commissariaat voor de Media

Boete Heel Holland Bakt onterecht. Ongeclausuleerd overdragen woordbeeldmerk “Heel Holland Bakt” aan BBCW geen overtreding dienstbaarheidverbod: niet voorzienbaar dat dit ertoe zou (kunnen) leiden dat BBCW een overeenkomst met Ahold zou sluiten op grond waarvan Ahold meer dan normale winst of ander economisch voordeel zou kunnen behalen. Geen samenwerking tussen Omroep Max en Ahold en geen aandacht besteed aan productlijn Ahold in “Heel Holland Bakt”. Eiseres heeft het format van ‘Heel Holland Bakt’ ook niet om niet of voor een lagere prijs verkregen.

 

MEDIARECHT

 

Zie ook B9 13680. Uit de samenvatting van rechtspraak.nl: “Verweerder heeft eiseres een boete opgelegd omdat zij zich met het programma Heel Holland Bakt heeft schuldig gemaakt aan verboden dienstbaarheid (artikel 2.141, eerste lid, van de Mediawet). Eiseres heeft het format voor het programma gekocht van BBCW. Verweerder verwijt eiseres dat zij het gebruik van het woordbeeldmerk ‘Heel Holland Bakt’ ongeclausuleerd heeft overgedragen aan BBCW. BBCW heeft vervolgens met een derde partij (Ahold) een overeenkomst gesloten, op basis waarvan Ahold het woordbeeldmerk ‘Heel Holland Bakt’ heeft geëxploiteerd. Hierdoor heeft eiseres, volgens verweerder het dienstbaarheidsverbod, overtreden.

 

De rechtbank oordeelt dat het ongeclausuleerd overdragen van een woordbeeldmerk, onder omstandigheden een overtreding van het dienstbaarheidverbod kan opleveren. In deze zaak is de rechtbank echter van oordeel dat eiseres het dienstbaarheidverbod niet heeft geschonden omdat voor eiseres niet voorzienbaar was dat haar handelwijze ertoe zou (kunnen) leiden dat BBCW een overeenkomst met Ahold zou sluiten op grond waarvan Ahold meer dan normale winst of ander economisch voordeel zou kunnen behalen, of dat haar zorgplicht zover reikte als verweerder heeft gesteld. Van belang is daarbij dat er geen sprake is geweest van een directe (contractuele) relatie tussen eiseres en Ahold. Eiseres is ook op geen enkele wijze betrokken bij de overeenkomst tussen BBCW en Ahold. Er is geen sprake geweest van (een vorm van) samenwerking tussen eiseres en Ahold. Weliswaar is samenwerking geen vereiste voor het kunnen vaststellen van een overtreding van het dienstbaarheidverbod, maar dat betekent niet dat de omstandigheid dat géén samenwerking heeft plaatsgevonden, geen rol kan spelen bij de beantwoording van de vraag of in het concrete geval de publieke media-instelling zich schuldig heeft gemaakt aan verboden dienstbaarheid.

 

De rechtbank acht voorts van belang dat eiseres in de uitzendingen van ‘Heel Holland Bakt’ geen aandacht heeft besteed aan de productlijn van Ahold en er daarentegen juist voor heeft zorg gedragen dat in de STER-reclameblokken voor en na de uitzending géén reclame werd gemaakt voor de producten. Eiseres heeft het format van ‘Heel Holland Bakt’ ook niet om niet of voor een lagere prijs verkregen. De situatie van eiseres verschilt wezenlijk van de voorbeelden die verweerder heeft aangedragen uit de rechtspraak (Bibaboerderij en Sprookjesboom). Ook de door verweerder aangehaald correspondentie en de expertmeeting vormen geen duidelijk aanwijzing voor verweerders uitleg van het dienstbaarheidsverbod. In de jurisprudentie van de ABRvS, noch in de eerder door verweerder beoordeelde zaken of in de parlementaire geschiedenis is een duidelijke aanwijzing te vinden voor de uitleg die verweerder in de onderhavige zaak heeft gegeven aan het begrip ‘dienstbaarheid’ en/of ‘zorgplicht’. Het was daarom voor eiseres redelijkerwijze niet voorzienbaar dat zij met haar handelen of nalaten zich schuldig zou maken aan verboden dienstbaarheid. Het beroep is gegrond en het primaire besluit wordt herroepen, waarmee de boete van tafel is."

IEPT20170119, Rb Midden-Nederland, Omroep Max v Commissariaat voor de Media

(ECLI-versie)