HR: EOO kan zich wél beroepen op immuniteit in geschil met vakbonden

20-01-2017 Print this page
IEPT20170120, HR, Octrooiorganisatie v VEOB en SUEPO

Europees Octrooi Organisatie heeft immuniteit in arbeidsgeschil: uit rechtspraak van het EVRM kan niet worden afgeleid dat vrijheid van vakvereniging een recht voor vakbonden inhoudt op toegang tot rechter. Geen recht op toegang tot de rechter op grond van stelling dat collectieve rechten anders niet effectief kunnen worden beschermd. Leden van de vakbond hebben voldoende redelijk alternatief om het recht op collectieve actie effectief te beschermen. Het feit dat leden van VEOB enkel achteraf kunnen opkomen tegen bepalingen betekent nog niet dat het geboden rechtsmiddel onvoldoende effectief is in de zin van 13 EVRM. VEOB heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de personeelsvertegenwoordigers geen toereikende mogelijkheden hebben om voor het recht op collectief onderhandelen op te komen.


IMMUNITEIT - STAKINGSRECHT


Cassatie tegen IEPT20150217  waarin het hof tot oordeel kwam dat de bescherming van de door het EVRM gewaarborgde rechten binnen EOO evident ontoereikend is en dat het beroep van EOO op de haar verleende immuniteit van jurisdictie disproportioneel is, zodat de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen van VEOB kennis te nemen.

De Hoge Raad oordeelt dat het bestreden arrest niet in stand kan blijven. De vorderingen van VEOB zijn gebaseerd op de vrijheid van vakvereniging als bedoeld in artikel 11 lid 1 EVRM. De vraag die in deze procedure speelt, is of er in het kader van het proportionaliteitsvereiste van art 6 EVRM er redelijke alternatieve middelen zijn  waarmee de rechten van VEOB uit hoofde van art 11 lid 1 EVRM effectief kunnen worden beschermd, doordat de leden van VEOB in staat zijn om in de door EOO opengestelde rechtsgangen op te komen voor de bescherming van de rechten van die artikel 11 lid 1 EVRM beoogt te beschermen. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend.

Uit de rechtspraak van het EHRM kan niet zonder meer worden afgeleid dat de vrijheid van vakvereniging als bedoeld in artikel 11 lid 1 EVRM mede een recht van vakbonden inhoudt op toegang tot de rechter. Het betoog van VEOB dat vakbonden het recht tot toegang tot de rechter toekomt omdat anders de collectieve rechten die voortvloeien uit artikel 11 lid 1 EVRM niet effect kunnen worden beschermd, slaagt niet. De leden van de VEOB hebben volgens de Hoge Raad de mogelijkheid om op te komen tegen de jegens hen getroffen maatregelen en in dat kader ook tegen de daaraan ten grondslag liggende besluiten in een interne procedure bij EOO, gevolgd door een rechtsgang bij ILOAT. Volgens de Hoge Raad moet dit worden aangemerkt als een voldoende redelijk alternatief om het uit artikel 11 lid 1 EVRM voortvloeiende recht op collectieve actie effectief te kunnen beschermen. Het feit dat de leden van de VEOB alleen achteraf (dus na dat reeds de maatregelen jegens hen zijn getroffen) kunnen opkomen tegen de door EOO vastgestelde bepalingen, betekent nog niet dat dat geen voldoende effectief rechtsmiddel is in de zin van artikel 13 EVRM.

Voor zover VEOB hun vorderingen in de onderhavige zaak hebben gebaseerd op het recht op collectief onderhandelen, heeft VEOB onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de personeelsvertegenwoordigers ontoereikende mogelijkheden hebben om voor dat recht op te komen bij ILOAT.

Naar het oordeel van de Hoge Raad kan ervan worden uitgegaan dat VEOB over een voldoende redelijk alternatief beschikt voor de effectieve bescherming van het door VEOB op grond van artikel 11 lid 1 EVRM ingeroepen recht op collectief onderhandelen.

Niet kan worden gezegd dat de bescherming van door het EVRM gewaarborgde rechten, hoe fundamenteel ook, binnen EOO evident ontoereikend is en dat het beroep van EOO op de haar verleende immuniteit van jurisdictie disproportioneel is. Het hof heeft ten onrechte het beroep op immuniteit van jurisdictie van EOO verworpen. De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen. EOO kan zich beroepen op de haar immuniteit van jurisdictie  en de Nederlandse rechter komt geen rechtsmacht toe ten aanzien van de vorderingen van VEOB.

IEPT20170120, HR, Octrooiorganisatie v VEOB en SUEPO

ECLI:NL:PHR:2016:982