Verbouwing Naturalisgebouw in strijd met persoonlijkheidsrechten architect

27-01-2017 Print this page
IEPT20170125, Rb Den Haag, Naturalis
(Met dank aan Jesse Hofhuis, Hofhuis Alkema Groen)

Sloop Darwin House niet onrechtmatig: niet in strijd met artikel 25 Aw en geen misbruik van bevoegdheid door o.m. noodzaak tot uitbreiding, waarvoor gebouw moet worden gesloopt, geringe architectonische waarde gebouw en mogelijkheid gebouw te documenteren. Uitbreiding Naturalisgebouw op zichzelf geen wijziging/aantasting ex artikel 25(1)(c) of (d) Aw. Verbouwing Naturalisgebouw aantasting in de zin artikel 25(1)(d) Aw: wezenlijke aantasting door verdwijnen belangrijke auteursrechtelijke kenmerken ontwerp eiser. Artikel 25(1)(d)Aw biedt geen ruimte voor belangenafweging: ontleend aan artikel 6bis BC en wetgever heeft niets anders voor ogen gestaan dan artikel 6bis BC te implementeren. Verbouwing reeds gestart: zaak verwezen naar rol omtrent uitlaten over (on)wenselijkheid oplegging verbod tot (verdere) verbouwing Naturalis gebouw.

 

AUTEURSRECHT

 

Naturalis is in 1820 opgericht als het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie. In 1986 is besloten dat dit instituut een publieksmuseum moest worden. De overheid heeft daartoe het 17e-eeuwse Leidse Pesthuis ter beschikking gesteld. Uiteindelijk is ervoor gekozen om tegenover het Pesthuis een nieuw gebouw te plaatsen, dat via een loopbrug met het Pesthuis zou worden verbonden. De opdracht om het zogenaamde Naturalisgebouw te ontwerpen is verstrekt aan een architectenbureau, waarvan eiser als architect onderdeel uitmaakte. Eiser heeft het Naturalisgebouw ontworpen (bovenste afbeelding). In het jaar 2000 heeft eiser het zogenoemde “Darwin House” ontworpen, dat als uitbreiding van het Naturalisgebouw moest dienen. Omdat het aantal bezoekers van het museum groter is dan vooraf werd verwacht is besloten tot uitbreiding en herinrichting van het Naturalisgebouw. De opdracht tot uitbreiding en herinrichting heeft plaatsgevonden middels een Europese aanbestedingsprocedure. Eiser heeft met het architectenbureau aan de aanbestedingsprocedure deelgenomen, maar de opdracht is aan een ander bureau gegund. Het definitieve ontwerp ziet u op de onderste afbeelding. Eiser stelt zich nu op het standpunt dat sprake is van inbreuk op zijn auteursrechtelijk persoonlijkheidsrecht.

 

Met betrekking tot de sloop van het Darwin House wordt als volgt geoordeeld. Eiser heeft onderkent dat de sloop van het gebouw niet op grond van artikel 25 Aw kan worden belet. Er is verder onvoldoende aangevoerd dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Er is niet betwist dat voor de noodzaak bestaat tot uitbreiding en dat in de voorgenomen plannen het Darwin House daarvoor moet worden afgebroken om, onder meer, extra tentoonstellingsruimte mogelijk te maken. Ook is niet bestreden dat het Darwin House een geringe architectonische waarde heeft de mogelijkheid is geboden om het bouwwerk te doen documenteren. Volgens de rechtbank komen de bezwaren van eiser er in essentie op neer dat hij meent dat de uitbreiding van het museum ook, en zelfs goedkoper, kan plaatsvinden met instandhouding van het Darwin House. De rechtbank is van oordeel dat Naturalis, door niet te kiezen voor het door eiser aangereikte alternatief en het gebouw te slopen, geen misbruik van haar recht als eigenaar. Ook de vorderingen omtrent de uitbreiding van het Naturalisgebouw worden afgewezen, aangezien onvoldoende is gesteld om te concluderen dat sprake is van wijziging of aantasting in de zin van artikel 25 sub c of d Aw te komen.

 

De verbouwing/herinrichting van het Naturalisgebouw is wel in strijd met de persoonlijkheidsrechten van de architect. Het ontwerp van het gebouw wordt aan de binnenzijde onder meer gekenmerkt door individueel herkenbare en door transparante tussenruimtes aan elkaar gekoppelde afzonderlijke volumes, waardoor doorkijkjes en zwerfzones zijn gecreëerd, waarin het verschil tussen licht en donker een belangrijke rol speelt, met de mogelijkheid om andere combinaties van ruimtes te maken, en met een entree op een rond bordes dat in elk geval fungeert als overzichtspunt op verschillende ruimtes. Dit betreft volgens de rechtbank belangrijke auteursrechtelijk beschermde trekken van het ontwerp van eiser. Met de plannen van Naturalis om de drie tentoonstellings- en laboratoriumkwadranten door de tussenruimtes heen, van gevel tot gevel, te voorzien van meerdere door pilaren ondersteunde verdiepingsvloeren, verdwijnen deze kenmerken van het interieur van het Naturalisgebouw. Het ontwerp wordt daarom in de kern geraakt, omdat een belangrijke auteursrechtelijke trek van het ontwerp van eiser komt te vervallen.  Hierdoor is sprake van een wezenlijke aantasting van het werk in de zin van artikel 25(1) aanhef en onder d Aw.

 

Vervolgens wordt onderzocht of artikel 25 (1) aanhef en onder d Aw ruimte biedt voor een belangenafweging. Dat is volgens de rechtbank niet het geval. Zoals de Hoge Raad in het arrest Jelles/Zwolle heeft overwogen (IEPT20040206), is artikel 25 (1) aanhef en onder d Aw is ontleend Artikel 6bis(1) Berner Conventie. Volgens de wetsgeschiedenis heeft de wetgever niets anders voor ogen gestaan dan artikel 6bis BC te implementeren. Nu artikel 6bis (1) BC geen belangenafweging noemt en de wetgever dit ook niet heeft vermeld, moet de door Naturalis bepleite belangenafweging worden verworpen. De door Naturalis bepleite opvatting uit de literatuur dat een belangenafweging wel mogelijk is wordt verworpen. De belangenafweging is namelijk in geval van misvorming, verminking of andere aantasting al door de wetgever, althans door de deelnemers aan de Diplomatieke Conferentie van Brussel in 1948, die verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van artikel 6bis Berner Conventie, gemaakt. De rechtbank overweegt dat echter dat niet ondenkbaar is dat verzet, ook tegen wijzigingen van het werk die voldoen aan de criteria van artikel 25(1) aanhef en onder d Aw, misbruik van bevoegdheid (artikel 3:13(2) BW) oplevert. Hier heeft Naturalis echter geen beroep op gedaan. Het beroep van Naturalis op het Handvest wordt ook afgewezen. Het beroep op rechtsverwerking door Naturalis wordt afgewezen, omdat gesteld noch gebleken is dat bij Naturalis het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat eiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zou maken.

 

Een thans op te leggen verbod kan mogelijk door Naturalis niet (geheel) meer worden nagekomen, omdat er al verbouwingswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Ook moet het beroep op artikel 6:168 BW nog worden onderzocht. De zaak wordt verwezen naar de rol om allereerst Naturalis gelegenheid te geven de rechtbank en eiser te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de plannen en de (on)wenselijkheid van het opleggen van een verbod tot (verdere) verbouwing van het Naturalisgebouw. Eiser mag hierop bij akte reageren.


IEPT20170125, Rb Den Haag, Naturalis
 

ECLI:NL:RBDHA:2017:555