Boete voor schending relatiebeding gematigd van € 57.500 naar € 25.000

10-05-2017 Print this page
IEPT20170131, Hof Amsterdam, Infacy

Geen schending geheimhoudingsbeding: betreffende ondernemingsraden waar appellant ging werken beschikten al over gewraakte materiaal en met dit materiaal werken wordt al aangemerkt als schending relatiebeding. Relatiebeding 23 maal geschonden, in beginsel 23x € 2.500 (€ 57.500) verschuldigd. Boete gematigd naar €  25.000: arbeidsovereenkomst zonder ontslagvergoeding beëindigd en aannemelijk dat appellant eerder met verboden werkzaamheden was gestopt als hij eerder was gesommeerd.

 

ONRECHTMATIGE CONCURRENTIE

 

Hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, die oordeelde dat appellant het tussen hem en Infácy overeengekomen relatiebeding en geheimhoudingsbeding heeft geschonden en een boete van €  62.000 werd toegewezen. Het vonnis wordt vernietigd.

 

In principaal appel heeft [appellant] geen grief gericht tegen de overweging van de kantonrechter dat hij voor de Ondernemingsraden van [D], [X], [F], Kunst Meander en [H] heeft gewerkt, en dat ieder van deze ondernemingsraden onder het relatiebeding vielen. Volgens het hof is geen sprake van schending van het geheimhoudingsbeding. De desbetreffende ondernemingsraden waar appellant ging werken beschikten al over het gewraakte materiaal, waardoor geen sprake is van schending van het geheimhoudingsbeding. Hierbij wordt in bijzonder meegewogen dat het gebruik maken van dit door de ondernemingsraden aan appellant ter beschikking gestelde materiaal al als schending van het relatiebeding wordt aangemerkt. Het hof oordeelt dat appellant op 23 dagen het relatiebeding heeft geschonden en daarmee in beginsel 23 maal €  2.500 aan boetes verschuldigd is.

 

Het beroep op matiging van de boete wordt toegewezen. Het is aannemelijk dat Infácy schade heeft geleden, maar de gederfde omzet van € 55.144,01 betekent niet dat de schade ook deze omzet heeft, nu er ook kosten achterwege zijn gebleven. Verder wordt onder meer van belang geacht dat de arbeidsovereenkomst met appellant zonder ontslagvergoeding is beëindigd en dat aannemelijk is dat appellant eerder met de verboden werkzaamheden was gestopt als hij eerder was gesommeerd. De boete wordt daarom gematigd naar €  25.000.

 

IEPT20170131, Hof Amsterdam, Infacy

 

ECLI:NL:GHAMS:2017:262