Rechtbank grotendeels bevoegd

22-02-2017 Print this page
IEPT20170201, Rb Den Haag, Novomatic v Betsoft

Dagvaarding dient zo te worden gelezen dat wordt gesteld dat ook Betsoft en [B] ook zelf inbreuk maken. Rb ten aanzien van auteursrechtelijke vorderingen bevoegd jegens Betsoft op grond van artikel 7(2) EEX II-Vo: website in Nederland raadpleegbaar, bevoegdheid beperkt tot Nederland. Rb ten aanzien van auteursrechtelijke vorderingen op grond van artikel 6 Rv internationaal bevoegd jegens [B]: geen bekende woon- of verblijfplaats opgegeven. Rb ten aanzien van gestelde inbreuk op Uniemerken op grond van artikel 97(5) GMeV niet bevoegd jegens Betsoft: technisch proces dat tot inbreuk heeft geleid (Handlungsort) niet in Nederland. Rb ten aanzien van gestelde inbreuk op Uniemerken op grond van artikel  97(2) GMeV bevoegd jegens [B]: geen vaste verblijfplaats in Nederland, waardoor rechter lidstaat één van de eisers bevoegd is. Rb ten aanzien van gestelde inbreuk Beneluxmerk op grond van artikel 4.6 (1) BVIE bevoegd jegens Betsoft en [B]: websites in Nederland – en dus ook Den Haag - raadpleegbaar.

 

PROCESRECHTBEVOEGDHEIDSINCIDENT

 

In de hoofdzaak betichten eisers gedaagden van inbreuk op hun auteursrecht op meerdere “slotgames” en het Beneluxmerk “Random Runner” en de Uniemerken “Random Runner” en “Simply Wild”. In het incident stellen Betsoft en [B] dat de rechtbank niet bevoegd is.

 

Allereerst wordt overwogen dat de dagvaarding zo dient te worden gelezen dat wordt gesteld dat ook Betsoft en [B[ inbreuk maken. De lezing van Betsoft en [B] van de dagvaarding is te beperkt. De rechtbank acht zich ten aanzien van de auteursrechtelijke vorderingen bevoegd jegens Betsoft op grond van artikel 7(2) EEX II-Vo, aangezien de website in Nederland raadpleegbaar is. De bevoegdheid is echter beperkt tot Nederland. Ten aanzien van [B] wordt geoordeeld dat de rechtbank internationaal bevoegd is, omdat geen sprake is van een bekende woon- of verblijfplaats, waardoor de bevoegdheid op grond van artikel 6 Rv kan worden gebaseerd.

 

Ten aanzien van de gestelde inbreuk op de Uniemerken is de rechtbank niet bevoegd jegens Betsoft, omdat het technisch proces dat tot de inbreuk heeft geleid (het Handlunbgsort), niet in Nederland is gestart. De rechtbank is wel jegens [B] bevoegd op grond van artikel 97(2) GMeV. Omdat [B] blijkbaar weigert kenbaar te maken waar hij woont of verblijft, mag het ervoor worden gehouden dat hij niet woonachtig is in één van de Lidstaten. Hierdoor is de rechter van de lidstaat van (één van) de eiser(s) bevoegd.

 

Met betrekking tot de gestelde inbreuk op het Beneluxmerk wordt geoordeeld dat de rechtbank op grond van artikel 4.6 (1) BVIE bevoegd is jegens Betsoft en [B]. De websites zijn namelijk in Nederland – en dus ook in Den Haag - raadpleegbaar.

 

IEPT20170201, Rb Den Haag, Novomatic v Betsoft
 

(ECLI-versie)