Exhibitie incident afgewezen door gebrek aan rechtsbetrekking

13-03-2017 Print this page
IEPT20170208, Rb Den Haag, AIMM v Crucell

Exhibitie incident m.b.t. vorderingen tot opeising Octrooien en Aanvragen afgewezen door gebrek aan rechtsbetrekking tot opeising AIMM: Crucell kan op grond van artikel 3.2 Research Agreement aanspraak maken op de Octrooien en Aanvragen. Exhibitie incident m.b.t. vorderingen tot vermelding AIMM Medewerkers op de Octrooien afgewezen door gebrek aan rechtsbetrekking: sprake van een moreel recht dat niet kan worden overgedragen. Provisionele vordering tot opheffing bewijsbeslag afgewezen: geen spoedeisend belang nu niet is gesteld dat Crucell aanvullende schade lijdt door voortduren bewijsbeslag.

 

PROCESRECHTEXHIBITIE INCIDENT

 

AIMM is een biotechnologisch bedrijf dat zich bezighoudt met onderzoek. Crucell richt zich op de productie en marketing van antilichamen en vaccins tegen besmettelijke ziekten. In 2011 is Crucell overgenomen door Johnson & Johnson. Begin 2007 toonde Crucell belangstelling in de technologie van AIMM. Crucell onderzocht de mogelijkheid van overname van AIMM. In verband daarmee werd door partijen in april 2007 een Confidentiality Declaration gesloten. Vervolgens sloten partijen op 12 november 2007 een Research Agreement. Crucell heeft verder onderzoek gedaan naar de van AIMM ontvangen resultaten en wereldwijd een aantal octrooiaanvragen gedaan (‘de Octrooien en Aanvragen’).  Thans vordert AIMM in de hoofdzaak opeising van de octrooien en aanvragen en vermelding van de AIMM Medewerkers en niet de thans vermelde medewerkers op de Octrooien en Aanvragen. In het incident wordt inzage gevorderd ex artikel 843a Rv. Crucell vordert opheffing van het gelegde bewijsbeslag.

 

De rechtbank wijst het exhibitie incident af. Allereerst wordt overwogen dat de vorderingen van AIMM in de hoofdzaak ter staving waarvan exhibitie wordt verzocht kunnen worden ingedeeld in  (i) vorderingen tot of in verband met opeising van de Octrooien en Aanvragen en (ii) vorderingen tot of in verband met vermelding van de AIMM Medewerkers als uitvinders op de Octrooien en Aanvragen. Ten aanzien van (i) wordt geoordeeld dat geen sprake is van een rechtsbetrekking. De rechtbank gaat Haviltexen en komt tot het oordeel dat Crucell op grond van artikel 3.2 van de Research Agreement aanspraak kan maken op de Octrooien en Aanvragen. Dat betekent dat er voorshands geen sprake is van een recht tot opeising, onrechtmatig handelen en/of een toerekenbare tekortkoming van Crucell jegens AIMM.

 

Met betrekking tot (ii), de naamsvermelding, wordt overwogen dat op grond van de octrooirechtelijke literatuur het in artikel 62 EOV bepaalde recht een moreel recht is, dat niet kan worden overgedragen. Dat het om een niet-overdraagbaar moreel recht gaat, volgt ook uit het feit dat het recht uitsluitend aan natuurlijke personen toekomt en los staat van de aanspraak op het octrooi. De rechtsbetrekking is daarom onvoldoende aannemelijk gemaakt.

 

Het door Crucell opgeworpen incident tot het treffen van een provisionele voorziening, waarin opheffing van het bewijsbeslag wordt gevorderd wordt afgewezen bij gebrek aan spoedeisend belang.

 

IEPT20170208, Rb Den Haag, AIMM v Crucell

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:1107