Zaak geschorst totdat in andere procedure over geldigheid EP 753 is beslist

15-02-2017 Print this page
IEPT20170208, Rb Den Haag, Bakker v Inashco
(Met dank aan Otto Swens en Tjerk Sigterman, Vondst Advocaten)

Zaak geschorst totdat in andere procedure over geldigheid onderhavige octrooi EP 753 is beslist: in die zaak wordt waarschijnlijk eerder vonnis gewezen, onthoudingsverklaring ondertekend door Inashco en belang Bakker bij inzage om omvang inbreukmakend handelen vast te stellen niet spoedeisend. Voegingsincident niet gehonoreerd: zou ertoe leiden dat andere procedure uit VRO-regime moet worden gehaald.  

 

PROCESRECHT - INCIDENT

 

Incident. In de hoofdzaak vordert Bakker onder meer een inbreukverbod op het Europees octrooi EP 753. In dit incident vordert Inashco schorsing van de zaak totdat vonnis is gewezen in een zaak tussen Bakker (en een andere gedaagde) en Urban Mining Corp en twee andere vennootschappen als eiseressen (hierna ook: de VRO-procedure) danwel tot die zaak op een andere wijze is geëindigd. In deze VRO-procedure wordt een oordeel gevraagd over de geldigheid van het octrooi, waardoor het ter voorkoming van tegenstrijdige uitspraken gewenst zou zijn de uitspraak af te wachten. Bakker vordert subsidiair voeging van de onderhavige procedure met de VRO-procedure en meer subsidiair dat de schorsing pas van kracht wordt op het moment dat de zaak voor vonnis staat.

 

De rechtbank oordeelt dat Bakker geen bijzonder belang heeft dat zich tegen schorsing verzet. Niet in geschil is dat de beslissing in de VRO-procedure van invloed kan zijn op de beslissing in dit geschil in de zin van artikel 83(3) ROW. Het vonnis in de VRO-procedure zal waarschijnlijk eerder worden gewezen dan het vonnis in de onderhavige zaak gewezen kan worden, mede omdat valt te verwachten dat de rechtbank re- en dupliek zal bepalen. Ook is een onthoudingsverklaring getekend door Inashco, waardoor ervan uit moet worden gegaan dat er momenteel geen inbreukmakend handelen plaatsvindt of dreigt plaats te vinden. Het belang van Bakker bij haar vorderingen heeft met name betrekking op het verkrijgen van inzage om de omvang van de gestelde inbreuk te kunnen vaststellen. Dit wordt niet spoedeisend geacht.

 

Het voegingsincident wordt niet gehonoreerd, omdat de consequentie ervan is dat de VRO-procedure uit het VRO-regime zou moeten worden gehaald. Ook het verzoek om schorsing na inhoudelijke behandeling wordt afgewezen, omdat indien in de VRO-procedure het octrooi wordt vernietigd, de hele vordering van Bakker in de onderhavige procedure zal stranden. De zaak wordt met betrekking tot de kosten van het incident aangehouden tot in de hoofdzaak is beslist.

IEPT20170208, Rb Den Haag, Bakker v Inashco

 

(kopie origineel vonnis)