Merk Wendy’s niet vervallen voor horecadiensten: normaal gebruik lokale snackbar

21-03-2017 Print this page
IEPT20170215, Rb Zeeland-West-Brabant, QIOR v Wendys

Normaal gebruik van het merk Wendy’s voor horecadiensten door gebruik voor één lokale snackbar: betrokken sector wordt gedomineerd door lokale snackbars. Geen normaal gebruik voor snacks en snackproducten: deze producten worden veelal niet onder het merk maar onder hun generieke naam verkocht.

 

MERKENRECHT

 

Eiser QIOR is onderdeel van The Wendy’s Company, een fastfoodketen met wereldwijd meer dan 6.500 restaurants. Gedaagde exploiteert een snackbar in Goes onder de handelsnaam ‘Wendy’s’ en ‘Wendy’s Fish & Chips’ en is houder van het Benelux woordmerk Wendy’s, dat in 1995 is ingeschreven voor de waren in klassen 29 en 30 (snacks en snackproducten) en diensten in klasse 43 (horecadiensten, waaronder diensten van restaurants en snackbars). Op 19 maart 2013 heeft Wendy’s International een aantal aanvragen voor een gemeenschapsmerk ingediend, allen voor een Wendy’s beeldmerk. Deze aanvragen zijn overgedragen aan QIOR. Wendy’s heeft oppositie ingesteld tegen deze aanvragen op basis van haar genoemde merk. Deze oppositieprocedures zijn geschorst gedurende de onderhavige procedure, waarin QIOR vervallenverklaring van het Benelux woordmerk Wendy’s inroept.

 

QIOR stelt dat er gedurende een ononderbroken tijdvlak van vijf jaar na de datum van inschrijving van het merk geen normaal gebruik van het merk is gemaakt in de Benelux en roept verval van het merk in op grond van art. 2.27 lid 1 juncto art. 2.26 lid 2 sub a BVIE. Volgens QIOR is het merk niet gebruikt voor de waren in klasse 29 en 30 omdat Wendy’s etenswaren onder hun generieke naam, en niet onder de naam van het merk, verkoopt. Ook voor horecadiensten is volgens QIOR geen normaal gebruik van het merk gemaakt omdat het gebruik slechts ziet op het gebruik als handelsnaam voor één lokale buurtsnackbar. Dit is volgens QIOR slechts anders indien er sprake is van een keten. Wendy’s betwist dat er geen sprake is geweest van normaal gebruik het merk. Wendy’s stelt hierbij onder meer dat het merk niet slechts wordt gebruikt als handelsnaam maar ook als herkomstaanduiding, dat het merk ook is aangebracht in het logo, het interieur en verpakkingen. Ook betwist Wendy’s dat alleen etenswaren onder hun generieke naam worden verkocht door te stellen dat ook eigen producten, zoals de ‘Wendy’s Burger’ en ‘Wendy’s Sticks’ worden verkocht.

 

Wat betreft de horecadiensten uit klasse 43 stelt de rechtbank dat voor normaal gebruik niet is vereist dat het merk wordt gebruikt voor een keten van snackbars. De betrokken sector wordt gedomineerd door lokale buurtsnackbars en de handelsnaam is hierbij veelal de enige wijze waarop de betreffende diensten worden onderscheiden van die van anderen. Vast staat dat de naam Wendy’s op de gevel en de ramen van de snackbar is aangebracht. Hierbij is sprake van merkgebruik nu het gebruik dient ter onderscheiding van de aangeboden horecadiensten. Dit geldt temeer door het merkgebruik in het logo, interieur, verpakkingen etc. De gevorderde vervallenverklaring van het merk voor horecadiensten wordt derhalve afgewezen.

 

Wat betreft de waren in klassen 29 en 30 (snacks en snackproducten) wordt de vordering tot vervallenverklaring van het merk wel toegewezen. Volgens de rechtbank staat vast dat er, algemeen gesteld, sprake is van voorgefabriceerde producten die onder hun generieke naam worden verkocht waardoor er geen sprake is van normaal gebruik van het merk voor deze snackproducten. Het enkele feit dat de waren onder gebruik van de handelsnaam Wendy’s worden verkocht, leidt volgens de rechtbank niet zonder meer op dat er sprake is van merkgebruik, nu onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat het gebruik door het publiek wordt opgevat als een manier om de waren van Wendy’s te onderscheiden van die van anderen. Wat betreft de stelling dat ook producten worden verkocht onder het eigen merk, zoals de Wendy’s Hamburger en Wendy’s, had het volgens de rechtbank op de weg van Wendy’s gelegen om onderbouwd stellingen in te nemen over de periode van gebruik en de verkoopaantallen. Wendy’s heeft dit achterwege gelaten terwijl QIOR het normaal gebruik voor etenswaren gemotiveerd heeft betwist. De gevorderde vervallenverklaring voor de waren uit klassen 29 en 30 wordt derhalve toegewezen. Nu beide partijen gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, dragen partijen de eigen kosten.

 

IEPT20170215, Rb Zeeland-West-Brabant, QIOR v Wendys

 

(kopie originele vonnis)