Begripsmatige overeenstemming tussen merk ‘HEKSENKAAS’ en teken ‘WITTE WIEVENKAAS’

02-03-2017 Print this page
IEPT20170228, Hof Den Haag, Levola v FFF
(Met dank aan Josine van den Berg en Allard Ringnalda, KLOS c.s. Advocaten)

Verwarringsgevaar tussen Beneluxwoordmerk ‘HEKSENKAAS’ en (aanvrage voor) Benelux woordmerk ‘WITTE WIEVENKAAS’: begripsmatige overeenstemming tussen dominante bestanddelen ‘HEKSEN’ en ‘WITTE WIEVEN’ - beide zijn immers bovennatuurlijke magische vrouwelijke verschijningen met een negatieve connotatie. Geringe mate sprake van visuele en auditieve overeenstemming tussen merk en teken vanwege het in beide tekens voorkomende elementen KAAS en daarvoor de lettercombinatie –EN en soortgelijke waren. Het voorgaande geldt dienovereenkomstig voor de oppositie tegen de depots van het woord-/beeldmerk en het verpakkingsbeeldmerk. Waar bij de beoordeling van het woord-/beeldmerk door het hof wordt toegevoegd dat de beeldelementen de begripsmatige overeenstemming versterken gezien de associatie met onheil.

MERKENRECHT

Hoger beroep tegen beslissing van het BBIE waarin de door Levola ingestelde oppositie tegen de inschrijving van het woordmerk ‘WITTE WIEVENKAAS’ van Fanofinefood (FFF) is afgewezen. De oppositie was gebaseerd op de BNL inschrijving van het woordmerk HEKSENKAAS. Het BBIE overwoog dat het teken en het merk op visueel, auditief en begripsmatig vlak niet overeenstemmen, zodat er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar.

Het hof oordeelt als volgt. De voedingswaren waarvoor het teken en het merk zijn gedeponeerd/zijn ingeschreven, zijn naar hun aard bestemd voor het grote publiek. Voorts oordeelt het hof dat er sprake is van een begripsmatige overeenstemming is tussen de dominante bestanddelen HEKSEN en WITTE WIEVEN. Een deel van het publiek zal ‘witte wieven’ zien als veelal geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezens met veelal kwaadaardige bedoelingen, die angst in boezemen en daarmee als een soort heksen. De begripsinhoud ligt zo dicht bij de hiervoor vermelde begripsinhoud van het begrip “heks” dat ook dan sprake is van begripsmatige overeenstemming: beide zijn immers bovennatuurlijke magische vrouwelijk verschijningen met een negatieve connotatie. Het publiek zal zowel heks als het witte wief zien als behorend tot een uitzonderlijke categorie wezens/verschijnselen. Voor de vaststelling van de begripsmatige overeenstemming is geen vereiste dat het gehele relevante publiek op de hoogte is van de betekenis van de in merk en teken gebruikte aanduiding. Daar komt bij dat ook als iemand niet weet welke magische kenmerken aan witte wieven worden toegekend, deze persoon op zijn minst zal weten dat de term witte wieven verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en at die term een negatieve connotatie heeft en dat het product zal worden begrepen als een kaas die is gemaakt van, voor en/of door een fictief vrouwelijk wezen met een negatieve connotatie.
Verder is het hof van oordeel dat, anders dan het BBIE, er wel degelijk - zij het in geringe mate - sprake is van een visuele en auditieve overeenstemming tussen merk en teken. In merk en teken komt in beide gevallen het element KAAS voor en de daarvoor voorkomende letters -EN (doordat de daarvoor geplaatste woorden meervoudsvormen zijn), die beide met een stomme e-klank worden uitgesproken.

Het hof gaat er vanuit dat de waren waarvoor het merk en teken zijn ingeschreven/aangevraagd soortgelijk zijn. Waar FFF betwist dat bereide salades en (bereide) groenten die niet voorkomen in de omschrijving van de waren in klasse 29 bij de registratie van Levola, gaat het hof daaraan als onvoldoende onderbouwd voorbij. Levola heeft gemotiveerd gesteld dat bereide salades en groenten soortgelijk zijn aan room en yoghurt, olie en kaas omdat deze producten vaak worden gecombineerd, via supermarkten worden verkocht op dezelfde (kant en klaar) afdelingen en bestemd zijn voor hetzelfde publiek.

Gelet op de overeenstemming tussen de tekens en het merk en de omstandigheid dat de waren identiek, althans soortgelijk zijn, acht het hof verwarringsgevaar aanwezig. De beslissing van het BBIE moet worden vernietigd en de oppositie zal worden toegewezen.

Het bovenstaande geldt dienovereenkomstig voor de oppositie tegen de depots van het woord-/beeldmerk: 


en het verpakkingsbeeldmerk:

 

Bij de beoordeling van het woord-/beeldmerk wordt door het hof opgemerkt dat de beeldelementen de begripsmatige overeenstemming versterken. Met name de vleermuis, omdat vleermuizen worden gezien als attributen van onheil.

IEPT20170228, Hof Den Haag, Levola v FFF (woordmerk)

IEPT20170228, Hof Den Haag, Levola v FFF II (woord-/beeldmerk)
IEPT20170228, Hof Den Haag, Levola v FFF III (verpakkingsbeeldmerk)

(Kopie originele beschikkingen I (woordmerk), II (woord-/beeldmerk) en III (verpakkingsbeeldmerk))