Beslag opgeheven: onvoldoende onderbouwd dat eiser licentiehouder van de ingeroepen merken is

04-04-2017 Print this page
IEPT20170322, Rb Den Haag, Underwear v OLE

Onvoldoende onderbouwd dat Underwear licentiehouder is van ondergoedmerken RENATO BALESTRA en NAZARENO GABRIELLI: gestelde licentieovereenkomsten alleen in Italiaans overlegd waardoor rechtbank inhoud niet kan vaststellen en ook uit door Underwear gestelde inhoud volgt niet dat zij geldige licentie heeft verkregen. Door Underwear gelegd beslag wordt opgeheven, nu de grondslag aan het beslag is ontvallen. Schadevergoeding van door het beslag veroorzaakte schade aan exporteur High Hope.

 

PROCESRECHT

 

Underwear is een Italiaanse vennootschap die zich onder meer toelegt op de verkoop van onderkleding. OLE is een Nederlands bedrijf dat zich bezig houdt met logistieke dienstverlening in de transportsector. High Hope is een Chinees bedrijf dat zich richt op import en export. Underwear stelt dat OLE inbreuk maakt door goederen voorzien van de merken ‘RENATO BALESTRA’ en ‘NAZARENO GABRIELLI’ te koop aan te bieden aan afnemers in de EU en deze daartoe in voorraad te houden. Underwear stelt de exclusieve licentiehouder van deze merken te zijn. OLE betwist dit, en stelt dat zelfs indien dit wel het geval is, Underwear als licentiehouder niet gerechtigd is om in rechte op te treden.

 

Volgens de rechtbank treft het verweer van OLE doel. De licentieovereenkomsten waar Underwear zich op beroept zijn uitsluitend in het Italiaans overgelegd, terwijl OLE en High Hope hier al in het begin van de procedure bezwaar tegen hebben gemaakt. Hierop heeft Underwear enkele zelf vertaalde passages ingebracht, maar niet een beëdigde vertaling van de overeenkomst. Hierdoor kan de rechtbank de exacte inhoud van de overeenkomsten niet vaststellen. Bovendien volgt, ook indien wordt uitgegaan van juistheid van wat door Underwear is gesteld over de overeenkomst, niet dat zij geldige licenties heeft verkregen. De stelling dat de door Underwear genoemde licentiegever moet worden gelijkgesteld met de geregistreerde merkhouder is daarvoor onvoldoende. De stelling dat Underwear licentiehouder is, is derhalve onvoldoende  onderbouwd.

 

In reconventie heeft OLE opheffing gevorderd van een door Underwear gelegd beslag op de goederen en een verklaring voor recht dat Underwear aansprakelijk is voor ten gevolge van de onrechtmatige beslaglegging geleden schade. Nu de grondslag aan het beslag is ontvallen, wijst de rechtbank deze vordering toe. De gevorderde verklaring voor recht is volgens de rechtbank niet toewijsbaar, nu OLE de mogelijkheid van schade onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. OLE zou juist gebaat zijn bij de, door het beslag voortdurende opslag van de goederen, nu zij uitsluitend als logistiek dienstverlener in opdracht en voor rekening van derden handelt.

 

In tussenkomst heeft ook High Hope opheffing van de op ge goederen gelegde beslagen gevorderd, alsmede een beslagverbod voor de toekomst en een schadevergoeding als gevolg van het onrechtmatige beslag. De opheffing van het beslag is in reconventie al opgeheven, nu High Hope hier geen belang meer bij heeft. Het ‘ruime en in tijd, plaats nog grondslag beperkte’ gevorderde beslagverbod voor de toekomst wordt afgewezen. Underwear is wel gehouden tot vergoeding van de door High Hope geleden schade als gevolg van de beslaglegging. Slechts de stallingskosten vanaf 22 april 2015 zijn een voorzienbaar gevolg van het beslag. Deze worden bij het ontbreken van een nadere onderbouwing van de stallingskosten door High Hope vastgesteld op het door OLE genoemde bedrag van € 1.098 per week.

 

IEPT20170322, Rb Den Haag, Underwear v OLE

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:2722