Schadevergoeding na levering T-shirts die zonder toestemming Superdry op de markt zijn gebracht

11-04-2017 Print this page
IEPT20170322, Rb Limburg, Superdry
(Met dank aan Peter Claassen en Bram Woltering, AKD)

Partijen zijn overeen gekomen dat Vinansen aan Ter Stal authentieke en vrij verhandelbare Superdry T-shirts zou leveren: ontbreken van mededelingen of garanties doet hier niet aan af. Ter Stal moet bewijzen dat van authentieke en vrij verhandelbare T-shirts geen sprake is: bewijsnood op zichzelf onvoldoende reden voor omkering bewijslast. Sprake van non-conformiteit: T-shirts zijn niet vrij verhandelbaar in de EER nu toestemming merkhouder ontbreekt. Vinansen wordt veroordeeld in schadevergoeding van € 43.444,37, bestaande uit: verlies op het aankoopbedrag, gederfde winst, het schikkingsbedrag dat door Ter Stal aan merkhouder DKH is betaald en de door Ter Stal gemaakt advocaatkosten in het geschil met DKH. NTC c.s. in vrijwaringszaak veroordeeld tot vergoeding van alle schade waartoe Vinansen in de hoofzaak is veroordeeld: Vinansen mocht verwachten dat de T-shirts vrij verhandelbaar zouden zijn.

 

IE-VERBINTENISSENRECHT - PROCESRECHT

 

Hoofdzaak en vrijwaring. Retailer Ter Stal sluit een overeenkomst met groothandel Vinansen over de verkoop van 2.983 T-shirts van het merk ‘Superdry’. Nadat Ter Stal is begonnen met de verkoop van de T-shirts wordt het door DKH, de merkhouder van Superdy, gesommeerd te stoppen met de verkoop van de shirts die volgens DKH inbreukmakend zijn. Ter Stal heeft Vivansen daarop gesommeerd om een papertrail te overleggen waaruit blijkt dat de geleverde T-shirts authentiek zijn en afkomstig van een geautoriseerde bron. Ter Stal heeft, nadat het die papertrail na meerdere sommaties niet heeft ontvangen, uiteindelijk geschikt met DKH. Ter Stal vordert in de onderhavige procedure een schadevergoeding van Vinansen op grond van tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst nu de shirts inbreukmakend zijn.

 

De rechtbank gaat er vanuit dat partijen zijn overeengekomen dat Vinansen authentieke T-shirts zou leveren die met toestemming van de merkhouder in het verkeer zijn gebracht en dus vrij verhandelbaar binnen de EER zijn. Daarna is de vraag of daar bij de T-shirts in kwestie sprake van is. Ter Stal heeft zich beroepen op een omkering van de bewijslast. De rechtbank overweegt echter dat de omstandigheid dat Ter Stal niet in staat is om een sluitende papertrail in de procedure te brengen omdat zij daarbij afhankelijk is van Vinansen en waardoor zij in bewijsnood komt te verkeren, op zichzelf onvoldoende reden is om de bewijslast om te keren.

 

Uit de ingebrachte stukken blijkt echter niet voldoende dat van toestemming van merkhouder DKH voor het vrij verhandelen van de shirts sprake is, waardoor en volgens de rechtbank sprake is van non-conformiteit. Als gevolg van de tekortkoming in de nakoming wordt een schadevergoeding van € 43.444,37, toegewezen. Dit bedrag betreft onder meer de gederfde winst van Ter Stal alsmede het bedrag dat dat door Ter Stal aan merkhouder DKH is betaald ter schikking. Vinansen had zich beroepen op matiging van het bedrag ex art. 6:101 BW, omdat Ter Slat volgens haar schuld heeft aan het (hoge) schikkingsbedrag. Volgens de rechtbank heeft Ter Stal echter aan Vinansen de gelegenheid geboden tot het uitoefenen van invloed op de schikking, maar heeft zij hiervan onvoldoende gebruik gemaakt.  Vinansen wordt veroordeeld in de proceskosten van € 4.217,06.  

 

In de vrijwaringszaak heeft Vinansen op haar beurt NTC c.s. aangesproken, die de shirts in kwestie aan haar hebben geleverd alvorens zij deze aan Ter Stal leverde. Volgens de rechtbank staat onweersproken vast dat Vinansen er bij de eerstgenoemde overeenkomst vanuit mocht gaat dat de shirts vrij verhandelbaar waren binnen de EER. Nu de shirts niet met toestemming van merkhouder in het verkeer zijn gebracht, is van vrij verhandelbare shirts geen sprake van waardoor ook hier sprake is van non-conformiteit. NTC c.s. worden in de vrijwaringszaak veroordeeld tot vergoeding van alle schade waartoe Vinansen in de hoofzaak is veroordeeld. Daarnaast worden NTC c.s. veroordeeld tot betaling van de proceskosten (van Ter Stal) waarin Viansen is veroordeeld in de hoofdzaak, de proceskosten van Vinansen in de hoofdzaak en de proceskosten van Vinansen in de vrijwaringszaak.

 

IEPT20170322, Rb Limburg, Superdry

 

ECLI:NL:RBLIM:2017:2478