Geen belang bij verbod om Bart Smit-winkels tot Intertoys winkels om te bouwen

11-05-2017 Print this page
IEPT20170324, Rb Amsterdam, Helftheuvel v Intertoys

Helftheuvel ontvankelijk ondanks bepaling franchiseovereenkomst dat zij moet meewerken aan minnelijke regeling: gevorderde verbod op grond van schending franchiseovereenkomst kan niet door dergelijke bepaling worden geblokkeerd. Niet aannemelijk dat Helftheuvel nog belang heeft bij verbod om Bart Smit-winkels tot Intertoys winkels om te bouwen in licht van uitspraak Vzgr tegen andere franchisenemer en toezeggingen Intertoys. Gevorderde veroordeling om in overleg te treden over het ombouwen Bart Smit-winkels in exclusieve gebied Helftheuvel naar Intertoys winkels afgewezen: Intertoys gehouden franchiseovereenkomst na te komen en onvoldoende onderbouwd dat er omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de ombouw naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden geweigerd.

 

PROCESRECHT - FRANCHISING

 

Kort geding. Op 12 mei 1996 hebben Helftheuvel, als franchisenemer, en Intertoys, als franchisegever, een franchiseovereenkomst gesloten ten aanzien van de Intertoys-winkel gevestigd aan de Helftheuvelpassage 258 te ‘s-Hertogenbosch. In een persbericht van 28 juni 2016 is bekend gemaakt dat de winkelketens Intertoys, Bart Smit en Toys XL worden samengevoegd onder de merknaam Intertoys. Door deze plannen krijgen 22 franchisenemers te maken met de ombouw van (ten minste één) Bart Smit-winkel tot Intertoys-winkel in hun exclusieve franchisegebied. Op 27 januari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland vonnis gewezen in een zaak die een andere franchisenemer in een overlapgebied tegen Intertoys had aangespannen. De voorzieningenrechter heeft toen Intertoys verboden de Bart Smit-winkel in kwestie om te bouwen en een verbod opgelegd om in strijd met artikel 10 lid 2 van de franchiseovereenkomst (het exclusiviteitsbeding) te handelen.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat Helfsheuvel ontvankelijk is, ondanks de bepaling uit de franchiseovereenkomst die stelt dat zij moet meewerken aan een poging tot een minnelijke regeling. Daargelaten of Helftheuvel niet meewerkt aan overleg – wat Intertoys, maar Helftheuvel betwist – geldt dat de vorderingen van Helftheuvel zich richten tegen handelingen van Intertoys die volgens Helftheuvel een schending van de franchiseovereenkomst opleveren. De mogelijkheid om op korte termijn een dergelijk verbod in kort geding te verkrijgen kan niet worden geblokkeerd door genoemde bepaling uit de franchiseovereenkomst.

 

Vervolgens wordt geoordeeld dat niet aannemelijk is dat Helftheuvel nog belang heeft bij gevraagde voorzieningen in licht van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 27 januari 2017. Ook de in reconventie gevorderde veroordeling om in overleg te treden over het ombouwen van de Bart Smit-winkels in het gebied van Helftheuvel wordt afgewezen. Intertoys is gehouden de franchiseovereenkomst na te komen en heeft onvoldoende onderbouwd dat er omstandigheden zijn die ertoe leiden dat de ombouw naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet (meer) kan worden geweigerd.

 

IEPT20170324, Rb Amsterdam, Helftheuvel v Intertoys

 

ECLI:NL:RBAMS:2017:1860