Billijke vergoeding voor gedeeld maker van film voor lesmethode na analoge toepassing art. 45d Aw

06-07-2017 Print this page
IEPT20170329, Rb Noord-Holland, Vormgeving Lesmethoden
(Met dank aan Erik de Vos, Kracht Advocatuur)

A en B gedeeld maker ex artikel 45a lid 2 Aw van films voor lesmethode: geen sprake van gezag of ondergeschiktheid en beiden hebben persoonlijk stempel op het geheel gedrukt. Analoge toepassing van artikel 45d Aw (vermoeden van overdracht aan producent): B is weliswaar niet aan te merken als producent nu hij geen kapitaal verschafte of risico droeg maar dit neemt niet weg dat films waren bestemd om commercieel te worden gebruikt in eenmanszaak van B, B moet A derhalve een billijke vergoeding voor die overdracht betalen.

 

AUTEURSRECHT

 

Tussenvonnis. A houdt zich bezig met organisatieadvies en projectmanagement, coaching en videoproducties. B houdt zich bezig met ontwikkeling van en groothandel in lesmateriaal voor wereldoriëntatie, gericht op het basisonderwijs. Tussen partijen is een samenwerking ontstaan. In het onderhavige geschil vorderen A en B over en weer dat zij auteursrechthebbende zijn op de werken die bij de samenwerking tot stand zijn gekomen. Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie worden de vorderingen gezamenlijk behandeld en beoordeeld.

 

Met betrekking tot de ontwikkeling van films voor de ‘Spectrumbox’ komt de rechtbank tot het oordeel de aard van de verhouding waarin partijen toen met elkaar samenwerkten er niet één was van gezag en ondergeschiktheid, maar van vriendschap en respect over en weer voor elkaars expertise en bijdrage. Die bijdrage bestond volgens de rechtbank over en weer uit elementen waarmee een persoonlijk stempel werd gedrukt op het geheel.  De rechtbank is van oordeel dat partijen aldus beide een persoonlijk stempel hebben gedrukt op en creatieve inbreng hebben gehad bij het eindproduct van de films, hetgeen in beginsel meebrengt dat er sprake is van een gedeeld makerschap van de films, zoals bedoeld in artikel 45a lid 2 Aw. 

 

Het auteursrecht op de films zou volgens de rechtbank niettemin bij B Iiggen indien B zoals zij stelt, moet worden gezien als de producent. De rechtbank oordeelt rechter dat B niet kan worden gezien als producent nu daarvoor vereist is dat sprake van het verschaffen van kapitaal en het dragen van risico, alsmede het engageren van de makers. De rechtbank oordeelt dat B in casu geen financiële armslag had, niet van te voren vast stond dat de inspanningen zich zouden vertalen in enig financieel succes en de films zijn gemaakt in de context van samenwerking die werd gezien als een gezamenlijke investering.

 

De rechtbank oordeelt echter dat het bovenstaande niet weg neemt dat de films waren bestemd om in de eenmanszaak van B commercieel te worden gebruikt.  De belangen waarvoor A het onderhavige geding voert,  worden volgens de rechtbank op maat gediend door het oordeel dat er sprake is van een gezamenlijk makerschap. ‘In verband daarmee’ wordt door de rechtbank analoog aan het bepaalde in artikel 45d eerste lid Aw aan B de verplichting opgelegd tot betaling van een billijke vergoeding voor de overdracht van de rechten en de exploitatie van de films.

 

Bij het merendeel van de overige werken komt de rechtbank tot de conclusie dat het auteursrecht daarop bij B berust, omdat de inhoud ervan berust op ideeën van B en er slechts sprake is van een persoonlijk stempel en creatieve keuzes aan de kant van B.

 

De rechtbank concludeert dus dat het auteursrecht op de meerderheid van de werken bij B ligt, maar dat A met betrekking tot de films voor de Spectrumbox en een aantal andere werken een gedeeld makerschap toekomt. Ten aanzien van deze werken wordt aan B analoog aan het bepaalde in artikel 45d eerste lid Aw de verplichting opgelegd tot betaling van een billijke vergoeding voor de overdracht van de rechten en de exploitatie van deze materialen. Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de wijze waarop de redelijke vergoeding moet worden berekend. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

 

IEPT20170329, Rb Noord-Holland, Vormgeving Lesmethoden

 

ECLI:NL:RBNHO:2017:1736