Geen onjuiste rechtsopvatting Gerecht met betrekking tot beoordeling beschermingsomvang oudere handelsnaam Forge de Laguiole

06-04-2017 Print this page
IEPT20170405, HvJEU, EUIPO en Forge de Laguiole v Szajner

Nietigverklaring Uniemerk op basis van krachtens nationaal recht verkregen ouder (handelsnaam)recht. Uitleg en toepassing nationaal recht: Gerecht moet bij de beoordeling van de naar nationaal recht geboden bescherming een nationale rechtsregel toepassen zoals die op het moment van zijn beslissing door de nationale rechters wordt uitgelegd. Bescherming handelsnaam naar Frans recht:  Arrest Cour de Cassation van 10 juli 2012 verwijst naar de daadwerkelijk door de betrokken onderneming uitgeoefende activiteiten. Geen sprake van onjuiste rechtsopvatting Gerecht bij het afbakenen sectoren waarbinnen Forge de Laguiole actief was om de beschermingsomvang oudere handelsnaam FORGE DE LAGUIOLE te bepalen: Gerecht heeft geenszins één op één eigen rechtspraak met betrekking tot beschermingsomvang merken toegepast op beschermingsomvang handelsnaam. Uit bestreden arrest blijkt duidelijk dat Gerecht rekening heeft gehouden met de aard van de betrokken waren, de bestemming en het gebruik ervan, de betrokken clientèle en de distributiewijze.

MERKENRECHT - PROCESRECHT

Hoger voorziening tegen arrest van het Gerecht van 10 juli 2012 waarin het Gerecht oordeelde dat er sprake was van verwarringsgevaar tussen het Gemeenschapsmerk LAGUIOLE en de oudere handelsnaam FORGE DE LAGUIOLE voor handgereedschappen in klasse 8, briefopeners in klasse 16, kurkentrekkers en scheerkwasten in klasse 21 en sigaarknippers in klasse 34. De beslissing van de Kamer van Beroep, voor zover daarin werd vastgesteld dat er sprake was van verwarringsgevaar voor andere waren, werd vernietigd.

In onderhavige zaak betwist het EUIPO, ondersteund door Forge de Laguiole, de criteria aan de hand waarvan het Gerecht de sectoren heeft bepaald waarbinnen deze onderneming actief was ten tijde van de aanvrage van het Gemeenschapsmerk in 2001. Volgens het EUIPO had het Gerecht bij het bepalen van de beschermingsomvang van de handelsnaam uitsluitend naar eigen rechtspraak verwezen welke ook nog eens betrekking had op de beschermingsomvang van oudere merken, in plaats van handelsnamen. Volgens het EUIPO had het Gerecht, overeenkomstig artikel 8 lid 4 van richtlijn 207/2009 en het Franse recht, ook rekening moeten houden met de bestemming en het gebruik van de door de houder van de oudere handelsnaam verhandelde waren.

Het Hof bestrijdt het bovenstaande. Allereerst heeft het Gerecht bij het onderzoek naar de uitgeoefende activiteiten van Forge de Laguiole zijn rechtspraak geenszins analoog toegepast. Het Gerecht heeft deze rechtspraak ten aanzien van het gebruik van oudere merken alleen aangehaald ter verklaring voor de beoordeling dat op basis van de handel in vorken geen activiteit in de volledige sector van de tafelaankleding kon worden vastgesteld, maar alleen op gebied van bestek. Ten tweede blijkt uit het arrest nadrukkelijk dat het Gerecht bij het bepalen van de criteria niet alleen rekening heeft gehouden met de aard van de betrokken waren, maar ook met de bestemming, het gebruik, de betrokken clientèle en de distributiewijze ervan.

IEPT20170405, HvJEU, EUIPO en Forge de Laguiole v Szajner

C-598/14 P - ECLI:EU:C:2017:265