Casssatieberoep verworpen: aanbieden grote hoeveelheid nep parfums is “piraterij gepleegd in bedrijf, die de markt verstoort”

15-06-2017 Print this page
IEPT20170418, HR, Parfums

Cassatieberoep verworpen: rechtsopvatting hof dat door handelingen van verdachte het algemeen belang in het geding is gekomen en derhalve OM ontvankelijk is, niet onjuist. Het door verdachte op een markt aanbieden van meer dan 100 flesjes namaak merk-parfums valt onder “grootschalige namaak en piraterij, gepleegd in beroep of bedrijf, welke de markt verstoort”

 

STRAFRECHT - MERKENRECHT

Vervolg op arrest van het hof van 8 mei 2015 waarin het hof het OM ontvankelijk verklaarde in de vervolging van iemand die op een markt een grote hoeveelheid namaak merk-parfums heeft verkocht. Volgens de raadsman van verdachte had het openbaar ministerie niet ontvankelijk verklaard moeten worden omdat vervolging in strijd is met Aanwijzing Intellectuele Eigendomsfraude (2005A022). Uit deze aanwijzing blijkt dat het uitgangspunt van het OM bij de bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in beginsel civielrechtelijke handhaving door de rechthebbende zelf is.  Het hof overwoog dat vervolging van verdachte niet in strijd was met de Aanwijzing. Het uitgangspunt mag dan wel zijn dat de civielrechtelijke handhaving door de rechthebbende voorop dient te staan, maar bij intellectuele-eigendomsfraude is echter vaak ook het algemeen belang in het geding. Het algemeen belang kan in het geding zijn als er bijvoorbeeld sprake is van grootschalige namaak en piraterij, gepleegd in beroep of bedrijf, die de markt verstoren. Uit het dossier blijkt dat verdachte vaker betrokken is geweest bij de handel in namaakproducten, waarbij hij steeds meer dan 100 flesjes nep-parfum verkocht, te koop aanbod, dan wel in voorraad had. In onderhavige zaak zijn op een markt bij verdachte meer dan 100 flesjes in beslag genomen. Verdachte verklaarde dat hij deze flessen had gekocht voor € 15,- en verkocht voor € 25,- Het hof oordeelde dat deze handel het hobbymatige oversteeg en dat er sprake was van bedrijfsmatige uitoefening. Dit maakt dat door verdachtes handel het algemeen belang in het geding is gekomen en dat derhalve het strafrecht in het kader van de handhaving voor toepassing in aanmerking komt. De strafrechtelijk vervolging was volgens het hof dus niet in strijd met de voornoemde aanwijzing.

Met betrekking tot het bovenstaande oordeelt de Hoge Raad nu dat het Hof geen blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en toereikend heeft gemotiveerd waarom de strafrechtelijke vervolging niet in strijd was met de aanwijzing. De Hoge Raad verwerpt het beroep.

IEPT20170418, HR, Parfums

ECLI:NL:HR:2017:700