Ventraco niet te vereenzelvigen met VIC

12-06-2017 Print this page
IEPT20170511, Rb Den Haag, Ventraco v VWS

Onvoldoende aannemelijk dat Ventraco RheoFalt HP-AM heeft verhandeld, ondanks stellingen Ventraco in MvG: aannemelijker dat RheoFalt HP-AM door VIC is verhandeld. Geen vereenzelviging Ventraco met VIC: onvoldoende aannemelijk dat bestuurder [X] misbruik van identiteitsverschil tussen Ventraco en VIC heeft gemaakt en vereenzelviging niet de meest aangewezen vorm van redres VWS kan VIC ook in procedure betrekken, hetgeen reeds is gedaan. Reconventie: exhibitie m.b.t. RheoFalt HP-EM afgewezen: rechtmatig belang onvoldoende  onderbouwd. Inzage in bewijsmateriaal m.b.t. RheoFalt HP-AM toegewezen: redelijk vermoeden van inbreuk op EP 415. Geen aanwijzing onafhankelijke deskundigen of vertrouwelijkheidsregime.

 

OCTROOIRECHTPROCESRECHTEXECUTIEGESCHIL

 

Kort geding. Executiegeschil met betrekking tot het vonnis van de rechtbank Den Haag van 27 juni 2016 (IEPT20160727).Ventraco vordert opschorting van de executie van het vonnis. In reconventie stelt VWS dat Ventraco niet aan haar exhibitieplicht heeft voldaan.

 

Volgens VWS is sprake van overtreding van twee verboden uit het vonnis (uit 5.1 en 5.3). Het verbod uit 5.1 van het vonnis moet volgens de voorzieningenrechter worden uitgelegd dat het wordt overtreden indien Ventraco indirect inbreuk pleegt op EP 415 in Nederland. In geschil is in de eerste plaats of Ventraco na het Vonnis RheoFalt HP-EM onder de naam RheoFalt HP-AM  heeft geleverd. Ventraco stelt dat niet zij maar VIC RheoFalt HP-AM heeft verhandeld. Uit de stellingen in de MvG van Ventraco  komt naar voren dat er twee varianten zijn geweest van RheoFalt HP-AM en dat beide varianten door Ventraco zelf op de markt zijn/worden gebracht, maar in het onderhavige executiegeschil stelt zij uitdrukkelijk dat niet zij, maar VIC de 2016-variant verhandelt. De voorzieningenrechter oordeelt dat voorshands aannemelijker is dat niet Ventraco, maar VIC de 2016-variant op de markt brengt. Concrete aanknopingspunten daarvoor zijn de vermeldingen van (enkel) VIC in de AM-folder en op de opdruk op het blik RheoFalt HP-AM dat VWS als monster heeft weten te bemachtigen. VWS heeft onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de AM-folder en het AM-monster desondanks niet van VIC, maar van Ventraco afkomstig zijn.

 

Ventraco en VIC worden beiden door bestuurder [X] bestuurd. Ventraco kan echter niet met VIC worden vereenzelvigd. Het is onvoldoende aannemelijk dat [X] heeft beoogd misbruik te maken van het identiteitsverschil tussen Ventraco en VIC door VIC RheoFalt HP-AM te laten verhandelen om daarmee onder het inbreukverbod uit te komen. Daarnaast valt voorshands ook niet in te zien dat vereenzelviging bij eventueel misbruik de meest aangewezen vorm van redres zou zijn, omdat dat er in de visie van VWS toe moet leiden dat Ventraco door handelingen van VIC dwangsommen verbeurt. Indien juist zou zijn dat VIC indirect inbreuk pleegt op EP 415, kan VWS haar rechten rechtsreeks jegens VIC inroepen, zoals zij inmiddels ook heeft gedaan door VIC in een procedure te betrekken. Dat VWS dan geen dwangsommen verkrijgt, vormt geen omstandigheid die tot vereenzelviging noopt. Het verbod onder 5.3 van het vonnis is niet overtreden doordat geen opgave is gedaan van het product RheoFalt HP-AM, omdat dit product niet in het dictum is genoemd.

 

In reconventie stelt VWS dat Ventraco haar opgaveplicht niet is nagekomen. De exhibitie met betrekking tot RheoFalt HP-EM wordt afgewezen, omdat het rechtmatig belang van VWS onvoldoende onderbouwd is nu de inbreuk is gestaakt en Ventraco een door een onafhankelijke registeraccountant gecontroleerde opgave met betrekking tot dit product heeft verstrekt. Ten aanzien van de gevorderde exhibitie ten aanzien van RheoFalt HP-AM wordt geoordeeld dat er een redelijk vermoeden van inbreuk op EP 415 is. Er kan namelijk op zijn minst worden betwijfeld of RheoFalt HP-AM waarvan Ventraco zegt dat zij dat op markt heeft gebracht (nagenoeg) geen polymeren bevat en niet onder het bereik van EP 415 valt. Ventraco heeft nog aangevoerd dat de vertrouwelijkheid bij exhibitie niet voldoende is gewaarborgd, maar dit verweer wordt verworpen.

 

IEPT20170511, Rb Den Haag, Ventraco v VWS

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:4979