Aktewisseling over rechtsregels in 13 landen omtrent verjaring, goede trouw en merkinbreuk

30-05-2017 Print this page
IEPT20170517, Rb Den Haag, FKP v Spirits

Geen ruimte voor heroverweging oordeel bevoegdheidsincident (IEPT20140514) over bevoegdheid rechtbank: kan alleen in hoger beroep worden bestreden. Beslissingen tot en met tussenarrest Hoge Raad in Rotterdamse procedure hebben kracht van gewijsde tussen FKP en Spirits International. Geen gezag van gewijsde tussen andere partijen in deze procedure. USSR was rechthebbende (eigenaar) van de merken, terwijl de VVO bevoegd was te handelen als ware zij eigenaar was van het aan haar toegewezen staatseigendom. VVO omgezet in FGUP en FGUP verkreeg de aan VVO verleende rechten tot beheer staatseigendommen. Geen transformatie van VVO naar VAO. Geen nietigheid overeenkomst tot verkoop merken tussen ZAO en Spirits International: sluiten overeenkomst met beschikkingsonbevoegde onvoldoende voor nietigheid. Beoordeling of verkrijging merken door ZAO en Spirits te goeder trouw was beoordeeld aan de hand van lex loci protectionis (per land waar bescherming merk wordt ingeroepen). Partijen mogen zich per land uit te laten over rechtsregels op verkrijging te goeder trouw van nationale merken. FKP mag zich uitlaten over grondslag per land voor gevorderde gebod om mee te werken aan wijziging tenaamstelling. Partijen mogen zich per land uitlaten over recht dat geldt voor verjaring gebod om mee te werken aan wijziging tenaamstelling. Spirits IntPro mag zich per betrokken land uitlaten over of zij zich op rechtsverwerking beroept t.a.v. gebod om mee te werken aan wijziging tenaamstelling en wat toepasselijk recht is. Partijen mogen zich uitlaten over nationaal recht m.b.t. verjaring en rechtsverwerking inbreukvorderingen en schadevorderingen. Partijen mogen zich uitlaten over nationaal recht m.b.t. verjaring en rechtsverwerking inbreukvorderingen en schadevorderingen. Regeling m.b.t. verkrijging te goeder trouw van Gemeenschapsmerk toegepast op verkrijging te goeder trouw Beneluxmerk. Vraag of Sprits International VO-Beneluxmerken te goeder trouw heeft verkregen beheerst door Nederlands recht.

 

PROCESRECHTIPRMERKENRECHT

 

Lang lopende zaak over een aantal wodkamerken. Vervolg op tussenvonnissen in incidenten van 14 mei 2015 (IEPT20140514), 30 juli 2014 (IEPT20140730) en 1 juli 2015 (IEPT20150701). Zie ook de “Rotterdamse” procedure, waarin op 14 juni 2006 een tussenvonnis is gewezen (IEPT20060614), op 24 juli 2012 een arrest is gewezen (IEPT20120724), op 20 december 2013 heeft de Hoge Raad zich over de kwestie uitgesproken (IEPT20131220) en op 25 maart 2015 is eindvonnis gewezen (IEPT20150325).

 

De rechtbank oordeel dat er geen ruimte is voor de door Spirits verzochte heroverweging over de bevoegdheid van de rechtbank. Het in het bevoegdheidsincident genomen eindoordeel kan alleen in hoger beroep worden bestreden. Ook wordt overwogen dat de beslissingen tot en met tussenarrest Hoge Raad (IEPT20131220) in Rotterdamse procedure kracht van gewijsde hebben tussen FKP en Spirits International. Dit geldt echter niet voor de andere partijen in de procedure.

 

De USSR was rechthebbende en eigenaar van de betrokken merken, terwijl de VVO bevoegd was te handelen als ware zij eigenaar was van het aan haar toegewezen staatseigendom. Toen de VVO werd omgezet in FGUP verkreeg FGUP dus de rechten tot beheer van de staatseigendommen (FGUP is een van de eisende partijen). SpiritsProCy heeft onvoldoende betwist dat de Russische Federatie de merken heeft teruggenomen van FGUP en vervolgens heeft toegewezen aan FKP, waarbij de eigendom van de merken bij de Russische Federatie bleef berusten, aangezien FKP als staatsonderneming geen eigenaar kan zijn van het haar toegewezen staatseigendom. Volgens Spirits is de VVO echter in VAO getransformeerd, dat VZAO werd en de merken aan ZAO zou hebben verkocht. ZAO zou de merken vervolgens aan aan Spirits Internationaal hebben verkocht. Dat de VVO naar de VAO is getransformeerd volgt de rechtbank niet, omdat niet alle stappen van de USSR-transformatieprocedure zijn doorlopen, terwijl ook volgens het recht van de RSFSR geen geldige transformatie heeft plaatsgevonden. De overeenkomst tot de verkoop van de merken tussen ZAO en Spirits International is niet nietig. Ook als ZAO niet beschikkingsbevoegd was, is dit onvoldoende voor nietigheid van de overeenkomst.

 

De beoordeling of de verkrijging van de merken door ZAO en Spirits te goeder trouw was, wordt beoordeeld aan de hand van de lex loci protectionis, het land waar de bescherming van het merk wordt ingeroepen. Partijen mogen zich per land uit te laten over de rechtsregels op verkrijging te goeder trouw van nationale merken. FKP mag zich uitlaten over de grondslag per land van het gevorderde gebod om mee te werken aan de wijziging tenaamstelling en verjaring, Spirits IntPro mag hierop reageren. Spirits IntPro mag zich per betrokken land uitlaten over of zij zich op rechtsverwerking beroept en wat het toepasselijke recht is voor de rechtsverwerking. Vervolgens wordt overwogen door de rechtbank dat partijen zich mogen uitlaten over het  nationaal recht met betrekking tot de gestelde verjaring en rechtsverwerking van de inbreukvorderingen en schadevorderingen.

 

Ten aanzien van de Beneluxmerken wordt overwogen dat de regeling met betrekking tot de verkrijging te goeder trouw van een Gemeenschapsmerk hierop moet worden toegepast, nu een uniforme Beneluxregeling ontbreekt. Volgens artikel 16 UmeV wordt de vraag naar de verkrijging te goeder trouw beheerst (i) door het recht van de Benelux-lidstaat waar volgens het Benelux-merkenregister de merkhouder op de betrokken dag zijn woonplaats of zetel, althans een vestiging had, dan wel – subsidiair – (ii) door het recht van de Benelux-lidstaat waar het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (voorheen het Benelux-Merkenbureau) is gevestigd. Aangezien Spirits International op de ‘betrokken dag’ gevestigd was buiten een Benelux-lidstaat wordt  gekeken naar (ii). Deze subregel wijst als toepasselijk recht aan het recht van de Benelux-lidstaat waar het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom is gevestigd. Nu het Benelux-Merkenbureau in Nederland is gevestigd, wordt de vraag of Spirits International de VO-Beneluxmerken te goeder trouw heeft verkregen beheerst door Nederlands recht.

 

De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van aktes.

 

IEPT20170517, Rb Den Haag, FKP v Spirits

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:5223