Verklaringen onderzoeksbureau BING over ophef om rapport gelet op context niet onrechtmatig

27-06-2017 Print this page
IEPT20170620, Hof Arnhem-Leeuwarden, Bing

Verklaringen van onderzoeksbureau BING over ophef rond totstandkoming rapport gelet op context niet onrechtmatig: verklaringen geplaatst naar aanleiding van recente publicaties, niet bedoeld als zakelijke weergave, uitlatingen op moment van publicatie niet onjuist.

 

PUBLICATIE

 

Hoger beroep in kort geding (kort geding vonnis niet gepubliceerd). BING houdt zich bezig met het in opdracht van overheden en non-profit organisaties onderzoek doen naar en adviseren over integriteitsbeleid. De gemeenteraad van Gemeente X heeft Bing opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar mogelijke tekortkomingen in het professioneel handelen van appellant (de toenmalige burgermeester). Over het onderzoek en het uitgebrachte rapport is uitgebreid bericht in diverse media. Vervolgens is discussie ontstaan over de wijze van totstandkoming van het rapport. BING heeft hierover tweemaal een verklaring uitgebracht op haar eigen website. Dit kort geding betreft de vraag of BING met het plaatsten van beide verklaringen onrechtmatig heeft gehandeld jegens appellant. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van appellant afgewezen. Appellant is met drie grieven tegen het vonnis opgekomen.

 

Het hof noemt eerst de bekende overweging dat bij de beoordeling of BING met de verklaringen jegens appellant onrechtmatig heeft gehandeld, geldt dat bij de botsing tussen het recht op vrijheid van meningsuiting van BING enerzijds met het recht op de bescherming van de eer en goede naam en op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van appellant anderzijds, het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.

 

Het hof overweegt voorts dat het in dit kort geding niet gaat om het rapport zelf maar om de reacties (de beide verklaringen) die BING op haar website onder het kopje “Nieuws” heeft geplaatst. Volgens het hof is onbetwist dat BING deze verklaringen heeft geplaatst naar aanleiding van publicaties over het genoemde rapport door de Volkskrant en door Brandpunt. Het hof overweegt onder meer dat het niet gaat om een zakelijke weergave, en dat de vermelding in de tweede verklaring, dat de conclusies in de andere zestien dossiers overeind staan, in die zin niet onjuist is dat het CBb die conclusies, anders dan de conclusie in een dossier over de opdrachtverstrekking aan een aannemersbedrijf, niet met zoveel woorden als onjuist heeft verworpen. Mede gelet op de genoemde context oordeelt het hof dat de uitlatingen van BING vooralsnog niet als onrechtmatig jegens appellant kunnen worden aangemerkt.

 

Omtrent de eerste verklaring oordeelt het hof dat BING deze op haar website geplaatst nadat alle door appellant aangevoerde klachtonderdelen door de Accountantskamer ongegrond waren bevonden en vóórdat het CBb uitspraak had gedaan. De desbetreffende uitlatingen in de eerste verklaring waren op het moment van publicatie volgens het hof niet onjuist. Ook bij de beoordeling van de uitlatingen uit deze verklaring speelt volgens het hof de context waarin deze zijn gedaan een belangrijke rol. Net als bij de tweede verklaring geldt volgens het hof ook hier dat de verklaring - uitsluitend geplaatst op de eigen website van BING - een reactie is op kritiek van appellant op BING.

 

Gelet op het bovenstaande, oordeelt het hof dat de grieven falen. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.

 

IEPT20170620, Hof Arnhem-Leeuwarden, Bing

 

ECLI:NL:GHARL:2017:5191