Octrooi EP 127 voor “Administration of agents for the treatment of inflammation” niet nieuw en inventief

04-08-2017 Print this page
IEPT20170712, Rb Den Haag, Swiss Pharma v Biogen

Gemiddelde vakman zou begrip “chronic pathological inflammation” uit EP 127 begrijpen als chronologische pathologische ontsteking veroorzaakt door MS en niet als specifieke soort ontsteking binnen MS: prioriteitsdocument P1 en oorspronkelijke aanvrage zagen op brede klasse ontstekingsziekten waarvan MS alleen maar een species was, uitgaande van prioriteitsdocumenten en oorspronkelijke aanvrage zou vakman begrijpen dat uitvinding in EP 127 wordt beperkt tot een species van dat genus, namelijk ‘chronical pathological inflammation caused by MS’. Als uitleg Biogen wordt gevolgd zou sprake zijn van onduidelijkheden die gevolg zijn van onzorgvuldige formulering octrooischrift en voor risico octrooihouder moeten komen. Conclusies 1, 3 en 4 EP 127 niet nieuw in licht van Conference Abstract (samenvatting van een presentatie over onderzoek naar behandeling MS). Conclusie 2 niet inventief: uitgaande van het Conference Abstract is het voor vakman voor de hand liggend om bij de chronische ongeneeslijke ziekte MS de duur van de behandeling te verlengen van 6 tot 12 maanden.

 

OCTROOIRECHT

 

Biogen is houdster van octrooi EP 127 voor de “Administration of agents for the treatment of inflammation”. De in het octrooi gebruikte werkzame stof is natalizumab. Biogen brengt onder andere het product Tysabri aan, waarvan de werkzame stof natalizumab is. Swiss Pharma wenst de Nederlandse markt te betreden met een biosimilar van natalizumab. Swiss Pharma vordert vernietiging van het octrooi. De vorderingen worden toegewezen.

 

De rechtbank komt niet toe aan de vraag of EP 127 beroep kan doen op prioriteit op basis van US 134, omdat ook als zou worden aangenomen dat de prioriteit geldig is, EP 127 nietig is volgens de rechtbank. Volgens Swiss Pharma wordt het octrooi geanticipeerd door het zogenaamde Conference Abstract, een samenvatting van een presentatie over onderzoek naar behandeling MS. Om te beoordelen of dit het geval is kijkt de rechtbank naar de beschermingsomvang van EP 127.

 

Volgens de rechtbank zou de vakman het begrip “chronic pathological inflammation” uit EP 127 begrijpen als chronologische pathologische ontsteking veroorzaakt door MS en niet als specifieke soort ontsteking binnen MS zoals Biogen stelt. Het prioriteitsdocument P1 en de oorspronkelijke aanvrage zagen op een brede klasse ontstekingsziekten waarvan MS alleen maar een species was. Uitgaande van de prioriteitsdocumenten en de oorspronkelijke aanvrage zou de vakman begrijpen dat de uitvinding in EP 127 wordt beperkt tot een species van dat genus, namelijk ‘chronical pathological inflammation caused by MS’.

 

Conclusie 1, 3 en 4 van EP 127 zijn gezien deze uitleg niet nieuw in het licht van de Conference Abstract. Conclusie 2 is niet inventief, omdat uitgaande van het Conference Abstract het voor de vakman voor de hand liggend is om bij de chronische ongeneeslijke ziekte MS de duur van de behandeling te verlengen van 6 (genoemd in Conference Abstract) tot 12 maanden.

 

IEPT20170712, Rb Den Haag, Swiss Pharma v Biogen

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:7628