Gemachtigden uit Liechtenstein ook op Europese lijst van erkende gemachtigden

30-08-2017 Print this page
IEPT20170713, GEU, Paul Rosenich v EUIPO

Procesrecht. Beroep tegen de weigering tot inschrijving op de lijst van erkende gemachtigden door erkend Oostenrijkse gemachtigde, kantoorhoudende in Liechtenstein.
 

Het beroep wordt toegewezen. De kamer van beroep heeft onterecht geoordeeld dat een octrooigemachtigde zijn kantoor binnen het grondgebied van de Europese Unie moet hebben om zich te kunnen inschrijven op de Europese lijst voor erkende gemachtigden. Uit de preambule van de EER-overeenkomst blijkt dat personen die kantoor houden in een staat van de EVA die tot de EER behoort niet uitgesloten behoren te worden van de toegang tot de lijst van erkende gemachtigden. De doelstellingen van de wetgever van de Unie kunnen ook bereikt worden indien een belanghebbende geen kantoor houdt op het grondgebied van de Unie.


84. Noch uit verordening nr. 207/2009, in de vóór de inwerkingtreding van verordening 2015/2424 toepasselijke versie ervan, noch uit de door het EUIPO overgelegde feitelijke en juridische gegevens blijkt immers dat het de specifieke bedoeling van de wetgever van de Unie was om personen die kantoor houden in een staat van de EVA die tot de EER behoort, zoals Liechtenstein, uit te sluiten van toegang tot de lijst van erkende gemachtigden.


85. Zoals de kamer van beroep in wezen heeft aangegeven, was het veeleer de bedoeling van de wetgever van de Unie om ervoor te zorgen dat de correspondentie tussen het EUIPO en de belanghebbende partijen aan bepaalde kwaliteitsnormen beantwoordt en voldoende betrouwbaar is. Zoals uit punt 73 supra volgt, is voor die doelstelling niet noodzakelijkerwijs vereist dat de belanghebbende kantoor houdt op het grondgebied van de Unie.
 

T-527/14 - ECLI:EU:T:2017:487