Door Brein verzocht getuigenverhoor toegewezen in verzoekschriftprocedure

04-10-2017 Print this page
IEPT20170801, Rb Den Haag, Brein

Verzoek Brein tot het houden van een voorlopig getuigengehoor toegewezen: voldoende duidelijk en feitelijk onderbouwd omtrent welke feiten Brein de getuigen wil horen, toewijsbaarheid van een eventueel in te stellen vordering is niet aan de orde in deze verzoekschriftprocedure.

 

PROCESRECHT

 

Beschikking. Verzoekschrift ertoe strekkende dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal gelasten teneinde een drietal bestuurders als getuigen te doen horen. Het verzoek is grof gezegd gericht op het verkrijgen van verdere duidelijkheid omtrent de structuur van en de relatie tussen een aantal ondernemingen die door Brein worden beticht van nalatigheid of betrokkenheid bij de plaatsing van inbreukmakend materiaal, waar de servers van Quasi Networks – waarop volgens Brein meerdere websites zijn aangetroffen met evident inbreukmakende content - zich bevinden en welke (rechts)personen de verantwoordelijken achter Quasi Networks zijn.

 

Het verzoek wordt toegewezen. De rechtbank verwerpt betoog van een van de bestuurders dat sprake is van een ‘fishing expedition’. Een voorlopig getuigenverhoor kan er volgens de rechtbank mede toe dienen opheldering te krijgen omtrent (nog niet precies bekende) feiten teneinde de verzoeker in staat te stellen zijn positie te beoordelen, met name ook ten aanzien van de vraag tegen wie een eventueel geding moet worden aangespannen. Het belang van Stichting Brein bij het verzochte verhoor is daarmee gegeven. Uit het verzoekschrift en de daarop gegeven nadere toelichting komt naar het oordeel van de rechtbank bovendien voldoende duidelijk naar voren omtrent welke feiten Stichting Brein de getuigen wil horen. De in dat kader geschetste vermoedens zijn daarbij telkens feitelijk onderbouwd. De Stichting Brein heeft haar verzoek daarmee voldoende geconcretiseerd en daarbij ook aangegeven wat de juridische grondslag is van een eventuele vordering. Van een ‘fishing expedition’ is volgens de rechtbank dan ook geen sprake.

 

De betreffende bestuurder had in zijn verweerschrift ook een groot aantal verweren opgevoerd inhoudende dat Stichting Brein de rechtbank ten onrechte wil doen geloven dat Quasi Networks hostingdiensten zou verlenen. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor opent volgens de rechtbank een zelfstandige verzoekschriftprocedure, waarin de toewijsbaarheid van een eventueel nog in te stellen vordering niet aan de orde is. Een onderzoek daarnaar dient volgens de rechtbank te worden gedaan door de rechter die de hoofdzaak – als die er komt – dient te behandelen en te beslissen. De rechtbank wijst er daarbij op dat een voorlopig getuigenverhoor er nu juist (mede) toe dient duidelijkheid te krijgen over de vraag of en in hoeverre een vordering enige kans van slagen heeft. Het verzoek wordt toegewezen.

 

IEPT20170801, Rb Den Haag, Brein

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:9026