Geen inbreuk op handelsnaam tandartsenpraktijk

23-08-2017 Print this page
IEPT20170816, Rb Amsterdam, Handelsnamen Zuidas

Geen inbreuk op handelsnaam tandarts door namen die gedaagde als handelsnaam dan wel adword gebruikt: weliswaar kan naast merkhouder ook degene die rechtmatig een handelsnaam voert bepaald adword-gebruik verbieden, maar de handelsnaam van eiser is zeer beschrijvend voor een tandartsenpraktijk aan de Zuidas waardoor deze slechts zeer geringe mate van bescherming geniet, andere woordvolgorde en ontbreken hoofdletter A in Zuidas zorgen bovendien voor voldoende verschil om gebruik te kunnen rechtvaardigen.

 

HANDELSNAAMRECHT

 

Kort geding. Geschil tussen twee tandartspraktijken. Volgens eiser maakt gedaagde door gebruik van diens handelsnaam en daarmee overeenstemmende ‘ad words’ inbreuk op zijn handelsnaamrecht.

 

De voorzieningenrechter overweegt onder meer dat - zoals de houder van een merk een adverteerder kan verbieden om op basis van een zoekwoord dat gelijk is aan of overeenstemt met dat merk reclame te maken voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor dat merk is ingeschreven, wanneer die reclame het de gemiddelde internetgebruiker onmogelijk of moeilijk maakt te weten of de waren of diensten waarop de advertentie betrekking heeft afkomstig zijn van de merkhouder of een derde - in beginsel hetzelfde heeft te gelden voor degene die rechtmatig een handelsnaam voert, gelet op de in belangrijke mate overeenstemmende functies in het maatschappelijk verkeer tussen een merk en een handelsnaam, en ondanks de verschillen die tussen beide in juridische zin bestaan.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat het geding zich dus toe spitst op beantwoording van de vraag of, als gevolg van het gebruik door gedaagde van de (niet in het vonnis genoemde) handelsnamen en van daarmee overeenstemmende ad words, het voor de gemiddelde internetgebruiker onmogelijk of moeilijk wordt gemaakt te weten of de diensten die gedaagde aan het publiek aanbiedt, afkomstig zijn van eiser of een economisch met hem verbonden onderneming, dan wel van gedaagde.

 

Hiervan is volgens de voorzieningenrechter in dit geval geen sprake. De voorzieningenrechter stelt dat de handelsnaam van eiser in zeer hoge mate beschrijvend van aard is en als gevolg daarvan slechts een zeer geringe mate van bescherming geniet. De voorzieningenrechter overweegt dat beschrijvende woorden, zoals met betrekking tot de aard van de desbetreffende onderneming (een tandartspraktijk) of een geografische aanduiding (de Zuidas), niet (kunnen) worden gemonopoliseerd; in beginsel staat het eenieder vrij woorden die beschrijvend zijn voor zijn of haar diensten of producten, in het maatschappelijk verkeer als zodanig te gebruiken. Ditzelfde geldt voor het gebruik van ‘ad words’ in een zoekmachineadvertentiedienst op internet.

 

In hun geheel bezien bestaat volgens de voorzieningenrechter gelet op de verschillende woordvolgorde en de kenmerkende bestanddelen daarvan - in de handelsnaam van eiser wordt ZuidAs met een hoofdletter A, aan elkaar geschreven, hetgeen in de handelsnaam van gedaagde niet zo is - voldoende verschil tussen de handelsnaam van eiser en de namen die gedaagde gebruikt als ‘ad words’ dan wel als handelsnaam, om het gebruik daarvan te kunnen rechtvaardigen.

 

IEPT20170816, Rb Amsterdam, Handelsnamen Zuidas

 

ECLI:NL:RBAMS:2017:5981