Onvoldoende onderbouwd dat renovatieplannen Paleis Het Loo eerdere restauraties aantasten

12-09-2017 Print this page
IEPT20170825, Rb Gelderland, Van Asbeck v Paleis Het Loo

(Met dank aan Kees Berendsen, Berendsen en Jeantine Bethe, Croon Davidovich)

 

Bestaan duurovereenkomst voor restauratie en renovatie Paleis Het Loo tussen Van Asbeck en de Staat kan niet worden vastgesteld in kort geding: totstandkoming stilzwijgende duurovereenkomst na langdurige relatie niet uit te sluiten maar niet gebleken dat die wellicht ontstane duurovereenkomst met instemming van de Staat is overgenomen, bovendien is onvoldoende gebleken dat de Staat zich verplichtte om opdrachten ten behoeve van het onderhoud exclusief aan Van Asbeck te verstrekken. Voor zover sprake zou zijn van duurovereenkomst is voor de beëindiging daarvan een zwaarwegende grond gelegen in de overdracht van beheer en onderhoud aan stichting Paleis Het Loo. Renovatie- en verbouwingsplannen paleis maken geen inbreuk op auteursrecht Van Asbeck: niet per restauratie toegelicht dat en waarom deze auteursrechtelijk beschermd zijn en dat plannen een misvorming, verminking of andere aantasting daarvan zouden inhouden en het is bovendien zeer de vraag of bij restauratie creatieve keuzes zijn gemaakt.

 

OVEREENKOMSTENAUTEURSRECHT

 

Kort geding. Eisers Van Asbeck. c.s. vorderen in dit geschil samengevat veroordeling van stichting Paleis Het Loo en de Staat om per direct de uitvoering van de verbouw- en renovatieplannen van Paleis Het Loo te staken, totdat zij toestemming voor die werkzaamheden hebben verleend, alsmede te veroordelen de duurovereenkomst met Van Asbeck onverkort na te komen. Volgens Van Asbeck c.s. is tussen partijen sprake van een duurovereenkomst die al ruim 47 jaar bestaat en terugvoert naar de eerste werkzaamheden die baron Van Asbeck in 1970 aan het paleis heeft verricht. Van Asbeck c.s. stellen dat deze overeenkomst door de Staat niet is opgezegd, zodat deze nog altijd voortduurt en dat, gelet op de duur van de overeenkomst, de opzegtermijn ten minste drie jaren zou moeten bedragen.

 

De voorzieningenrechter overweegt dat van een uitgewerkte en op schrift gestelde voortdurende overeenkomst tussen de Staat en Van Asbeck die de verplichting van de Staat inhield om Van Asbeck telkens en exclusief de opdrachten voor werkzaamheden ten behoeve van het paleis te verstrekken, niet is gebleken. Volgens de voorzieningenrechter staat vast dat baron Van Asbeck en daarna verschillende Van Asbeck vennootschappen vanaf begin jaren ‘70 intensief betrokken zijn geweest bij de restauratie en renovatie van het paleis en dat namens die vennootschappen in dat kader jarenlang werkzaamheden ten behoeve van het paleis zijn uitgevoerd en is in die zin tussen die vennootschappen enerzijds en de Staat als opdrachtgever anderzijds een langdurige relatie ontstaan, in het kader waarvan de Staat telkens opdrachten heeft verstrekt voor restauratie en renovatie van het paleis.

 

Volgens de voorzieningenrecht is in zijn algemeenheid niet uitgesloten dat indien sprake is van een zodanig langdurige relatie, daardoor stilzwijgend een duurovereenkomst tot stand komt die een zekere verplichting met zich brengt om opdrachten te blijven verstrekken zolang die overeenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. In dit kort geding kan naar zijn oordeel echter niet worden vastgesteld dat een dergelijke duurovereenkomst tussen Van Asbeck en de Staat bestaat. Zo is niet gebleken dat een op enig moment wellicht ontstane duurovereenkomst met een bepaalde vennootschap vervolgens met instemming van de Staat door een opvolgende vennootschap is overgenomen en is van onvoldoende feiten en omstandigheden gebleken op grond waarvan bij Van Asbeck c.s. het vertrouwen kan zijn ontstaan dat de Staat zich verplicht achtte de opdrachten ten behoeve van het onderhoud aan het paleis steeds aan Van Asbeck te zullen blijven verstrekken, met uitsluiting van andere partijen.

 

Voor zover er van een duurovereenkomst wel sprake zou zijn, zijn volgens de voorzieningenrechter voldoende zwaarwegende gronden ontslaan om niet langer opbrachten aan Van Asbeck te verstrekken nadat het onderhoud is overgedragen aan Paleis Het Loo. Volgens de voorzieningenrechter hebben Van Asbeck c.s. hebben ruim drie jaar van tevoren (kunnen) zien aankomen dat de Staat vanaf 1 januari 2017 niet langer als opdrachtgever werkzaamheden aan Van Asbeck met betrekking tot het paleis zou kunnen uitbesteden en dat aan de relatie tussen Van Asbeck en de Staat ter zake van het paleis een einde zou komen. Voor zover al sprake zou zijn van een stilzwijgende duurovereenkomst met Van Asbeck was voor de beëindiging daarvan een zwaarwegende grond gelegen in de overdracht van beheer en onderhoud aan stichting Paleis Het Loo en is vanaf medio 2013 sprake geweest van een ruime termijn voor het moment van beëindiging daarvan, die Van Asbeck voldoende tijd bood om naar andere opdrachtgevers om te zien.

 

Van Asbeck had voorts gesteld dat voorgenomen renovatie- en verbouwingsplannen van Paleis Het Loo moeten worden stopgezet, omdat uitvoering van die plannen inbreuk maakt op auteursrechten van Van Asbeck op eerdere werkzaamheden aan het paleis. Van Asbeck c.s. hebben in dat kader volgens de voorzieningenrechter echter in het geheel niet per restauratie toegelicht dat en waarom de restauratiewerkzaamheden auteursrechtelijk beschermd zijn en evenmin waarom de plannen een misvorming, verminking of andere aantasting daarvan zouden inhouden. Bij gebreke van deze onderbouwing kan de voorzieningenrechter dat niet beoordelen. Los van de onmogelijkheid van een beoordeling van de verschillende restauraties uit het verleden, zoals hiervoor bedoeld, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter evenmin worden vastgesteld dat alle restauraties uit het verleden als één auteursrechtelijk beschermd geheel zijn te beschouwen, dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en de persoonlijke stempel van de maker draagt. Van Asbeck c.s. hebben niets aangevoerd waarop een dergelijk oordeel kan worden gegrond en het is volgens de voorzieningenrechter – nu vaststaat dat het karakter van veel restauraties is geweest het terugbrengen van de werken in 17e eeuwse staat - maar zeer de vraag of daarin creatieve keuzes zijn gemaakt die een eigen oorspronkelijk karakter aan de restauraties hebben gegeven en daarop het persoonlijke stempel van de maker hebben gedrukt.

 

IEPT20170825, Rb Gelderland, Van Asbeck v Paleis Het Loo

 

ECLI:NL:RBGEL:2017:4948