Geen belang bij verklaring voor recht nu in Nederland geen octrooien m.b.t. doseringsregime GA meer geldig zijn

10-11-2017 Print this page
IEPT20170906, Rb Den Haag, Synthon v Yeda

Gevorderde verklaring voor recht door Synthon dat door haar gehanteerde doseringsregime vóór prioriteitsdatum EP 749 niet nieuw en inventief was (Gillette-verklaring) heeft in opvatting van Synthon grensoverschrijdend effect, waardoor Rb internationale bevoegdheid ambtshalve toetst. Beoordeling gevorderde Gillette-verklaring in casu nauw verweven met die van een geldigheidsverweer: Rb moet dus zaak aanhouden in afwachting buitenlandse beslissingen of grensoverschrijdende vorderingen afwijzen en grensoverschrijdende vordering door keuze Synthon afgewezen. Synthon heeft geen belang (artikel 3:303 BW) bij gevorderde verklaring voor recht: thans geen in Nederland geldende octrooien meer m.b.t. doseringsregime GA uit verklaring voor recht en deze zullen ook niet meer komen, Yeda zal proceskosten Synthon vergoeden.

 

OCTROOIRECHT - JURISDICTIEPROCESRECHT

 

Synthon ontwikkelt en produceert zowel innovatieve als generieke geneesmiddelen. Yeda is het Technology Transfer Office van het Israëlische Weizmann Institute of Science en houdt zich bezig met het commercialiseren van de onderzoeksresultaten van dat instituut. Yeda is houdster van EP 749 voor een specifiek “low frequency” doseringsregime voor glatirameer acetaat (“GA”) voor behandeling van relapsing-remitting multiple sclerose (RRMS). De oudste prioriteitsdatum van het octrooi is 20 augustus 2009. Het octrooi is bij beslissing van 8 februari 2017 herroepen. Eén van de divisionals van het octrooi was ten tijde van het pleidooi nog in behandeling bij het EOB, voor de andere divisional is namens Yeda aan het EOB bericht dat Nederland voor die divisional niet langer een aangewezen staat is. Synthon vordert nietigverklaring van het octrooi en dat de rechtbank voor recht verklaart dat een doseringsregime voor (een geneesmiddel omvattende) GA voor de behandeling van (RR-) MS, waarbij GA driemaal wekelijks wordt toegediend in een dosering van 40 mg en waarbij tenminste één dag is gelegen tussen opeenvolgende injecties, op 19 augustus 2009 niet nieuw, althans niet inventief was (een Gillette-verklaring).

 

De rechtbank overweegt dat de Gillette-verklaring in de opvatting van Synthon een grensoverschrijdend effect heeft, omdat zij als belang noemt bij haar vordering dat zij zich te zijner tijd wil kunnen verweren tegen een vordering op grond van onrechtmatige daad in Nederland, inhoudende het faciliteren van inbreukmakend handelen in het buitenland. Hierdoor zal de rechtbank ambtshalve haar internationale bevoegdheid toetsen. Omdat de beoordeling van de gevorderde Gillette-verklaring in casu nauw verweven is met die van een geldigheidsverweer. Hierdoor moet de rechtbank dus de zaak aanhouden in afwachting van buitenlandse beslissingen over de geldigheid van het octrooi. Nu in deze zaak onduidelijk is om welke octrooien (in het buitenland geldige divisionals van EP 749) het zou gaan, zou dit kunnen betekenen dat het oordeel van meerdere rechters afgewacht moet worden. Aangezien Synthon ter zitting desgevraagd heeft aangegeven dat zij in dat geval geen aanhouding, maar afwijzing van haar (grensoverschrijdende) vordering wenst, wordt de vordering derhalve afgewezen, voor zover Synthon daarmee toch enig grensoverschrijdend effect beoogt.

 

Synthon vordert thans nog uitsluitend een verklaring voor recht die beperkt is tot enig voor Nederland geldend of te gelden octrooirecht. Synthon heeft volgens de rechtbank geen belang (artikel 3:303 BW) bij deze vordering. Er zijn thans geen geldende octrooien meer in Nederland noch zullen deze komen met betrekking tot het doseringsregime voor GA als genoemd in de verklaring voor recht, zodat er geen grond is voor een Nederlandse inbreukprocedure met betrekking tot een voor Nederland geldig octrooi waarin de gevorderde verklaring voor recht een rol zou kunnen spelen. Hierbij is voorts van belang dat Yeda heeft laten doorschemeren de door Synthon gemaakte proceskosten tot aan haar intrekking van het octrooi te zullen vergoeden, waardoor ook om die reden Synthon geen belang heeft bij haar vordering.

 

IEPT20170906, Rb Den Haag, Synthon v Yeda

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:10315