Bevoegdheid om Europees octrooi te beperken kan aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden worden onderworpen

15-09-2017 Print this page
IEPT20170915, HR, High Point v KPN
(Met dank aan Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rorsch, Gertjan Kuipers, Oscar Lamme en Chris Noordam, De Brauw Blackstone Westbroek)

In artikel 138(3) EOV neergelegde bevoegdheid van octrooihouder om octrooi te beperken kan worden onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden: bewoordingen, context, voorwerp en doel artikel 138(3) EOV duiden hier niet op, wordingsgeschiedenis van artikel 138(3) EOV duidt niet op verdere harmonisatie dan dat de mogelijkheid moet bestaan om een Europees octrooi te beperken in nationale procedure over geldigheid en in andere landen aanvaard dat in art. 138 lid 3 EOV verankerde recht om Europees octrooi te beperken is onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden. Geen onjuiste toepassing tweeconclusieregel door hof: geen sprake van nadere uitwerking of precisering van eerder ingenomen stelling, maar een nieuw element in rechtsstrijd gebracht.

 

OCTROOIRECHT - PROCESRECHT

 

Cassatie tegen het arrest van het hof Den Haag van 3 november 2015 (IEPT20151103). Nadat in deze zaak High Point bij Memorie van Grieven een beroep had gedaan op drie hulpverzoeken en KPN een Memorie van Antwoord had ingediend, heeft High Point haar octrooiconclusies bij “akte houdende beperking van octrooiconclusies” beperkt en haar eis gewijzigd in de zin van dat zij een verklaring voor recht vorderde dat KPN inbreuk maakte op deze nieuwe conclusies. Het hof heeft de nieuwe octrooiconclusies geweigerd, omdat deze in strijd met de tweeconclusieregel zouden zijn. Het cassatieberoep wordt verworpen.

 

High Point klaagt onder meer dat het hof heeft miskent dat de in artikel 138 (3) EOV neergelegde bevoegdheid van de octrooihouder om het octrooi te beperken niet kan worden onderworpen aan nadere, aan het nationale recht ontleende, processuele voorwaarden, zoals de tweeconclusieregel. De Hoge Raad oordeelt dat de bewoordingen van dit artikel er niet op duiden dat het hierin aan de octrooihouder toegekende recht om in een nationale procedure over de geldigheid van een Europees octrooi dat octrooi te beperken, niet mag worden onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden. De context en van de bepaling en het doel van het EOV wijzen niet in een andere richting. Ook is van belang dat in andere verdragslanden wordt aanvaard dat het in artikel 138(3) EOV verankerde recht om in een nationale procedure over de geldigheid van een Europees octrooi dat octrooi te beperken, is onderworpen aan nationaalrechtelijke processuele voorwaarden. Het hof heeft dus juist geoordeeld dat artikel 138(3) EOV niet in de weg staat aan toepassing van de tweeconclusieregel.

 

High Point klaagt ook tegen de toepassing door het hof van de tweeconclusieregel. Ook dit onderdeel faalt. High Point heeft in haar in eerste aanleg en bij MvG ingenomen stellingen waarnaar het middel verwijst het standpunt ingenomen dat het octrooi mede ziet op een verbinding met (bijvoorbeeld) het publieke telefoonnetwerk. Er is in dat stadium van de procedure niet een beroep op het - voor de beoordeling van de geldigheid van het octrooi en de inbreuk daarop wezenlijk verschil makende - standpunt gedaan dat zij de beschermingsomvang van het octrooi wenste te beperken tot (uitsluitend) een verbinding met het publieke telefoonnetwerk. Het hof heeft dan ook geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven en ook geen onbegrijpelijk oordeel door te oordelen dat hier geen sprake was van een nadere uitwerking of precisering van een eerder ingenomen stelling en dat er een geheel nieuw element in de rechtsstrijd werd gebracht.

 

Onderdeel 2.5 van de klacht faalt omdat het feitelijke grondslag mist c.q. niet onbegrijpelijk is.

 

IEPT20170915, HR, High Point v KPN

 

ECLI:NL:HR:2017:2363