Geen verwarringsgevaar tussen beeldmerken “RP” en “RP Royal Palladium”.

22-11-2017 Print this page
IEPT20170919, GEU, RP Technik GmbH Profilsysteme v EUIPO

Merkenrecht. Beroep tegen de afgewezen nietigheidsprocedure tegen het Uniebeeldmerk van “RP Royal Palladium”, voor waren uit de klasse 19 (niet-metalen bouw materialen) en klasse 40 (materiaal behandeling goederen). Oppositie werd ingesteld door houder van het oudere beeldmerk RP voor waren en diensten uit de klasse 3 (metalen bouwmaterialen), klasse 19 (niet-metalen bouwmaterialen, voornamelijk profielen, pijpen, hout, steen glas etc.) en klassen 37, 40, 42.

 

Het beroep faalt. De aanvrager stelt in essentie dat er sprake is van verwarringsgevaar tussen de twee beeldmerken. Het Gerecht stelt dat bij de beoordeling van het verwarringsgevaar gekeken moet worden naar het woordmerk als geheel, waarbij de onderscheidende en dominante elementen van groot belang zijn. De vorm en kleur van het woordmerk zijn in casu niet verwaarloosbaar in de algemene indruk ervan, dat geldt ook voor de toevoeging van de woorden “Royal Palladium” in het woordmerk. Ondanks dat “RP” het dominante element van de woordmerken is, kan er niet vanuit worden gegaan dat er daarom sprake is van verwarringsgevaar. Pas als alle andere componenten in het woordmerk verwaarloosbaar zijn, kan er op basis van louter het dominante element beoordeeld worden. Dat is in casu niet het geval dankzij de toevoeging van “Royal Palladium”.

 

“62. In that regard, it should be noted that assessment of the similarity between two marks means more than taking just one component of a composite trade mark and comparing it with another mark. Such a comparison must involve the marks being examined as a whole. It is only if all the other components of the mark are negligible that the assessment of the similarity can be carried out solely on the basis of the dominant element (see, to that effect, judgment of 24 November 2016, CG v EUIPO — Perry Ellis International Group (P PRO PLAYER), T‑349/15, not published, EU:T:2016:677, paragraph 44 and the case-law cited).

 

95. It follows from the foregoing that, taking account of, inter alia, the high degree of attentiveness of the relevant public, the low degree of visual and phonetic similarity and the lack of conceptual similarity, the Board of Appeal was entitled to find, relying on the premiss that the goods and services concerned were identical, that there was no likelihood of confusion between the signs in question for the purposes of Article 8(1)(b) of Regulation No 207/2009."

 

T-768/15 - ECLI:EU:T:2017:630