Inzage in documenten m.b.t. counterfeit handel toegewezen

17-11-2017 Print this page
IEPT20170922, Rb Noord-Nederland, Abbott v HTG

Inzage in documenten m.b.t. counterfeit handel toegewezen: rechtsbetrekking en rechtmatig belang gelet op redelijk vermoeden van counterfeit handel van test strips die inbreuk maken op Abbot Uniemerkenrechten. Onderzoek naar stelling HTG c.s.. dat zij slachtoffer van malafide leverancier is, gaat gelet op betwisting Abbot kort geding te buiten. Onvoldoende concreet gemaakt op welke wijze vertrouwelijkheid van informatie HTG c.s. in het geding komt. Onvoldoende aannemelijk dat Abbot met niet vermelden van toezeggingen HTG c.s. voorzieningenrechter wilde misleiden in verzoek tot leggen bewijsbeslag: gelet op gezondheidsbelangen en summiere rechterlijke toets is niet aannemelijk dat verlof niet was verleend als wel mededeling van toezeggingen was gedaan.

 

PROCESRECHT

 

HTG en Kamstra houden zich bezig met de import en export van verschillende producten. Kamstra is een dochtermaatschappij van HTG. Abbott brengt onder meer controleapparatuur op de markt waarmee diabetespatiënten de glucosewaarde in hun bloed kunnen meten. Het controleapparaat maakt gebruik van test strips die Abbott onder de naam Freestyle Lite in onder meer Europa en de Verenigde Staten op de markt brengt. Abbot heeft conservatoir (bewijs)beslag ex art. 1019b Rv jo art. 1019c Rv onder HTG c.s. laten leggen. Abbot vordert nu inzage. De inzage wordt toegewezen.

 

Het is niet in geschil dat Kamstra counterfeit verpakte test strips aan H&H heeft verkocht en dat het gaat om test strips die waren bedoeld voor andere markten dan de Amerikaanse en dat die zonder haar toestemming - vermoedelijk in Europa - zijn herverpakt en voorzien van bijsluiters die sterk lijken op de verpakkingen en bijsluiters die in de Verenigde Staten worden gebruikt. Abbot heeft in casu naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende gesteld om aan te nemen dat met de handel in counterfeit verpakte test strips inbreuk wordt gemaakt op de Uniemerkenrechten van Abbot en dat hiermee onrechtmatig wordt gehandeld doordat Abbot schade leidt aan haar reputatie, producten en merk.

 

Het onderzoek van de stelling van HTG dat zij slachtoffer is van een malafide leverancier, gaat, gelet op de betwisting door Abbot de reikwijdte van het kort geding te buiten. Daarnaast wordt overwogen dat HTG c.s. onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie van HTG c.s. door de inzage in het geding komt. Abbot is bijvoorbeeld geen concurrent van HTG c.s. en Abbot heeft ter terechtzitting onweersproken verklaard dat mocht zij informatie aantreffen die niet van belang is voor de opheldering van de handel in counterfeit verpakte test strips, zij deze informatie niet gebruikt. Het ontbreken van de toelichting door gedaagden klemt te meer nu ook HTG c.s. zich op het standpunt stelt dat er belang bestaat bij duidelijkheid omtrent de handel in counterfeit verpakte test strips en haar gestelde betrokkenheid hierbij, dat niet is weersproken dat er gezondheidsrisico’s dreigen als niet voortvarend wordt opgetreden, en evenmin is weersproken dat de voorgestelde lawyer’s only regeling vertraging veroorzaakt.

 

De reconventionele vordering tot opheffing van het beslag, omdat in strijd met artikel 21 Rv geen melding zou zijn gemaakt van de toezeggingen van HTG c.s. van 21 juli 2017 wordt afgewezen. Het is onvoldoende aannemelijk dat Abbot met het niet vermelden van de toezeggingen de voorzieningenrechter wilde misleiden. Gelet op de gezondheidsbelangen die met de beslaglegging zijn gemoeid en de summiere rechterlijke toets is niet aannemelijk dat het verlof niet was verleend als wel mededeling van de toezeggingen was gedaan. 

 

Zie ook het Executiegeschil (IEPT20170925)

 

IEPT20170922, Rb Noord-Nederland, Abbott v HTG

 

ECLI:NL:RBNNE:2017:3618