Executiegeschil over exhibitie m.b.t. inbreuk op Hennessy-merken

23-11-2017 Print this page
IEPT20171027, Rb Den Haag, LB11 v Hennessy

Verbod executiemaatregelen te treffen m.b.t. IEPT20170707, wanneer LB11 uitvoering heeft aan executiebevel conform de werkwijze van ”Voorstel LB11” voor zover tot uitgangspunt wordt genomen de uit de Prijslijsten 1 en 2 af te leiden transacties in de periode 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016.

 

EXECUTIEGESCHIL

 

Bij vonnis van 7 juli 2017 (IEPT20170707) werd door de voorzieningenrechter geoordeeld dat LB11, behorende tot het Van Caem Klerks concern, inbreuk had gemaakt op de Hennesy-merken en dat opgave moest worden gedaan. De onderhavige zaak betreft een executiegeschil over deze opgave. Na betekening van het kortgedingvonnis hebben partijen overleg gevoerd over de wijze van exhibitie. Naar aanleiding van dit overleg heeft LB11 een voorstel aan Hennessy gedaan voor de wijze van uitvoering van de exhibitie (hierna “Voorstel LB11”). Een overzicht van dit voorstel, met daarin de standpunten van Hennessy daarover weergegeven, is door LB11 overgelegd. LB11 vordert nu opheffing van de opgelegde dwangsom c.q. een verbod om executiemaatregelen te treffen op grond van het standpunt dat onderdeel 5.2 van het dictum van het kort gedingvonnis is overtreden.

 

LB11 dient in ieder geval exhibitie te verlenen van de in 4.29 van het kortgedingvonnis genoemde bescheiden die zien op inkoop- en verkooptransacties die zijn af te leiden uit een vergelijking van de Prijslijsten 1 en 2, in de periode 1 maart tot en met 30 april 2016, voor zover het T2 Hennessy-producten betreft die voor (bij verkoop) of na (bij inkoop) die transacties door LB11 in Nederland zijn opgeslagen. Het voorstel LB11 voldoet voorshands in veel opzichten aan de hiervoor gegeven uitleg van het bevel. Alleen ten aanzien van de te hanteren peildata zou LB11 met haar voorstel niet volledig voldoen aan het bevel. LB11 is in haar voorstel uitgegaan van de exacte data waarop de Prijslijsten 1 en 2 zijn uitgegeven, niet van de periode 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016. Voorstel LB11 lijkt daardoor niet de transacties uit de periode 1 maart tot 6 april 2016 te bestrijken. LB11 zou dus overeenkomstig het exhibitiebevel handelen indien zij bij de uitvoering daarvan uitgaat van de uit de Prijslijsten 1 en 2 af te leiden transacties in de periode 1 maart 2016 tot en met 30 april 2016 en niet uitgaat van de latere ingangsdatum 6 april 2016, en met betrekking tot de overige geschilpunten Voorstel LB11 tot uitgangspunt zou nemen. Het wordt Hennessy dan ook verboden om executiemaatregelen te treffen wanneer LB11 op voornoemde wijze uitvoering geeft aan het executiebevel.

 

IEPT20171027, Rb Den Haag, LB11 v Hennessy

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:12578