Inbreuk op octrooi voor sfeerhaarden

16-11-2017 Print this page
IEPT20171114, Rb Den Haag, Ruby Decor v Basic Holdings

Basic Holdings heeft voldoende spoedeisend belang: onvoldoende tijdsverloop voor stilzitten. Onthoudingsverklaringen nemen spoedeisend belang niet weg: gelden slechts tot eerste bodemvonnis, dat niet over de inbreukvraag hoeft te beslissen, alleen recall voor Nederland toegezegd, opgave roept vragen op, inbreuk wordt betwist. Sfeerhaarden 16- en 17-series maken inbreuk op EP 941. Ventilator in sfeerhaarden van de 16-/17-series creëert luchtstroom die zich door de kopruimte uitstrekt (kenmerk F1/F2 van octrooi). Of sprake is van één of meer openingen maakt geen verschil voor uitvindingsgedachte van het octrooi. Damp in 16-/17-serie verlaat de dampuitlaatpoort bij verlaten doorzichtige buis, die zich bevindt onder vuurbed (kenmerk F3 van octrooi): vakman zal uit beschrijving begrijpen dat dampuitlaatpoort eindigt bij ingang dampverdeelcomponent. Proceskostenveroordeling gematigd van € 175.000 naar € 75.000: begrote kosten buitensporig, zelfs als ze inderdaad in rekening zijn gebracht, kosten bedroegen in eerdere procedures tussen partijen gemiddeld € 68.724

 

PROCESRECHTOCTROOIRECHT

 

Kort geding. Basic Holdings is houdster van Europees octrooi EP 2 029 941 BI (hierna: EP 941 of het octrooi) voor een ‘Artificial Fireplace’. Ruby Decor houdt zich onder meer bezig met de verhandeling van diverse typen sfeerhaarden. Nijhof is een afnemer van Ruby Decor. Bij vonnis van 4 mei 2016 (IEPT20160504) heeft de voorzieningenrechter Ruby Decor een inbreukverbod opgelegd met betrekking tot de zogenaamde 15-serie van haar sfeerhaarden. Zie ook het executiegeschil met betrekking tot dit vonnis (IEPT20160809 en IEPT20171114) en het arrest van het hof Den Haag (IEPT20170822). Er is ook een bodemprocedure aanhangig tussen partijen. De onderhavige zaak betreft de door Basic Holdings gestelde inbreuk op haar octrooi door de 16- en 17-series.

 

Aangezien Basic Holdings heeft gesteld dat Ruby Decor en Nijhof voortdurend inbreuk maken op haar octrooirechten, is het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang in beginsel gegeven. Basic Holdings heeft niet te lang stilgezeten. In deze zaak dateren de gestelde inbreuken van december 2016 (voor de 16-serie) en april/mei 2017 (voor de 17-serie). Dit tijdsverloop is niet zodanig dat daardoor het spoedeisend belang aan de vorderingen is komen te ontvallen. Daar komt volgens de voorzieningenrechter bij dat het onderzoek naar de technische kenmerken van de 16-/17-series enige tijd zal hebben gekost. Ook kon Basic Holdings niet worden verweten de introductie van de 17-serie te hebben afgewacht. De onthoudingsverklaringen van Ruby Decor en Nijhoff nemen het spoedeisend belang ook niet weeg. Ze gelden namelijk enkel tot het eerste bodemvonnis, dat niet over de inbreukvraag hoeft te beslissen, er is enkel een recall voor Nederland toegezegd, de opgave roept vragen op en de inbreuk wordt betwist.

 

De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is dat de sfeerhaarden inbreuk maken op conclusies 1, 3, 4, 6-10, 13, 16 en 17 van EP 941. Met de ter zitting gegeven demonstratie heeft Basic Holdings voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat de ventilator in de sfeerhaarden van de 16-/17-series een luchtstroom creëert die zich door de kopruimte uitstrekt. Ruby Decor c.s. heeft in wezen geen enkele technische onderbouwing gegeven van haar feitelijke verweer dat de ventilator slechts een luchtstroom (wervelingen) in de doorzichtige buis creëert en geen luchtstroom die tot in (en weer uit) de kopruimte reikt. Volgens Ruby Decor c.s. heeft het vuurbed van de 16-/17-series slechts één opening, terwijl het octrooi zou vereisen dat er meerdere openingen zijn. De voorzieningenrechter volgt dit verweer niet. Naar voorlopig oordeel begrijpt de vakman dat de vraag of sprake is van één of meer openingen geen verschil maakt voor de uitvingdingsgedachte. De vakman zou uit het octrooi niet opmaken dat de aanvrager het  octrooi bewust heeft willen beperken tot uitvoeringen met een blokkenbed met meer openingen. Naar voorlopig oordeel brengt een uitleg van conclusie 1 conform art. 69 EOV dan ook mee dat de beschermingsomvang niet is beperkt tot de letterlijke tekst ‘openingen’, maar zich uitstrekt tot een blokkenbed bestaande uit één deel met maar één opening.

 

Vervolgens wordt beoordeeld waar de damp de dampuitlaatpoort verlaat, aangezien kenmerk F3 stelt dat de luchtstromingsweeg de houder beneden van het van openingen voorziene bed verlaat. Dat is naar voorlopig oordeel ook bij de 16-/17-serie het geval. De vakman zou uit de beschrijving begrijpen dat de dampuitlaatpoort eindigt bij de ingang van de dampverdeelcomponent. Dat de vakman het octrooi zo zou uitleggen dat de dampuitlaatpoort pas eindigt daar waar iedere verdere ruimtelijke begrenzing eindigt, is derhalve niet aannemelijk.

 

Basic Holdings heeft € 175.703,69 aan proceskosten gevorderd. Dit bedrag is volgens de voorzieningenrechter – ook na de gegeven toelichting ter zitting - niet redelijk en evenredig. Ter zitting heeft Basic Holdings gesteld dat zij één dossier heeft aangemaakt voor het hele geschil tussen Basic Holdings en Ruby Decor c.s. en daaruit de kosten van dit kort geding heeft gefilterd. Zelfs als alle opgegeven kosten inderdaad verband houden met dit kort geding en daadwerkelijk in rekening zijn gebracht, acht de voorzieningenrechter in de gegeven omstandigheden en gelet op de gebruikelijke tarieven in dergelijke zaken de door Basic Holdings begrote kosten buitensporig. De kosten van Ruby Decor c.s. zijn begroot op € 32.000. Ten opzichte hiervan heeft Basic Holdings een extra procesronde, aankopen en onderzoek aan sfeerhaarden en vertaalkosten moeten maken. Ook is de octrooigemachtigde van Basic Holdings ter zitting verschenen, in tegenstelling tot de gemachtigde van Ruby Decor c.s. Ruby Decor c.s. heeft er op gewezen dat de proceskosten van Basic Holdings in de eerdere drie kort geding procedures gemiddeld € 68.724 bedroegen. Gelet op dit een en ander begroot de voorzieningenrechter de redelijke en evenredige kosten aan de zijde van Basic Holdings op € 75.000,- (€ 75.618 incl. griffierecht).

 

IEPT20171114, Rb Den Haag, Ruby Decor v Basic Holdings

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:13109