Leverancier van luxeproducten mag erkende wederverkopers verbieden om producten op online platforms van derden te verkopen

08-12-2017 Print this page
IEPT20171206, HvJEU, Coty v Parfumerie Akzente

Selectief distributiestelsel dat primair tot doel heeft het luxe-imago van producten in stand te houden is verenigbaar met artikel 101 lid 1 VWEU mits de wederverkopers worden gekozen op grond van objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor alle potentiële wederverkopers, zonder discriminatie worden toegepast en niet verder gaan dan noodzakelijk is. Onder deze voorwaarden is ook contractueel beding dat erkende wederverkopers verbiedt om naar buiten toe kenbaar van platforms van derden voor online verkoop van de contractproducten gebruik te maken niet in strijd met dit artikel: het is aan de verwijzende instantie om te verifiëren of aan de voorwaarden is voldaan. Een dergelijk verbod is bovendien geen beperking van de klantenkring of beperking van de passieve verkoop aan de eindgebruiker in de zin van artikel 4, onder b en c van Vo 330/2010 inzake verticale overeenkomsten.

 

MEDEDINGING

 

Uit het Perscommuniqué: "Een leverancier van luxeproducten mag zijn erkende wederverkopers verbieden, de producten op een internetplatform van derden zoals Amazon te verkopen.  Een dergelijk verbod is geschikt en gaat niet verder dan voor het in stand houden van het luxe-imago van de producten noodzakelijk is […].

 

In zijn arrest van heden preciseert het Hof allereerst, onder verwijzing naar zijn vaste rechtspraak , dat een stelsel van selectieve distributie voor luxeproducten dat primair tot doel heeft, het luxe-imago van die producten in stand te houden, niet in strijd is met het in het Unierecht neergelegde kartelverbod, wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is: (i) de keuze van de wederverkopers moet zijn gebaseerd op objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor alle potentiële wederverkopers en zonder discriminatie worden toegepast, en (ii) de vastgestelde criteria mogen niet verder gaan dan noodzakelijk is. Het Hof brengt in dit verband in herinnering dat de kwaliteit van luxeproducten niet alleen voortvloeit uit de materiële kenmerken ervan, maar ook uit de allure en het prestigieuze imago, die er een luxueuze uitstraling aan geven. Die uitstraling is een essentiële eigenschap van die producten voor zover de consument ze daardoor kan onderscheiden van andere soortgelijke producten. Aantasting van die luxueuze uitstraling kan dan ook afbreuk doen aan de kwaliteit zelf van de producten.

 

Vervolgens stelt het Hof vast dat het in het Unierecht neergelegde kartelverbod niet in de weg staat aan een contractueel beding als in het onderhavige geval aan de orde is, dat de erkende wederverkopers van een stelsel van selectieve distributie voor luxeproducten dat primair tot doel heeft, het luxe-imago van die producten in stand te houden, verbiedt om naar buiten toe kenbaar gebruik te maken van platforms van derden voor de verkoop op internet van de contractproducten, wanneer de volgende voorwaarden in acht worden genomen: (i) dat beding strekt ertoe het luxe-imago van deze producten in stand te houden, (ii) het wordt uniform vastgesteld en zonder discriminatie toegepast en (iii) het is evenredig aan het nagestreefde doel. Het is aan het Oberlandesgericht, te verifiëren of dat het geval is.

 

 Het Hof merkt in dat verband op dat het aan de orde zijnde beding, behoudens de door het Oberlandesgericht te verrichten verificaties, rechtmatig is. Het staat immers vast dat het betrokken contractuele beding tot doel heeft, het luxe- en prestige-imago van de betrokken producten in stand te houden. Voor het overige volgt uit het aan het Hof voorgelegde dossier dat het Oberlandesgericht van oordeel is dat dat beding objectief en uniform is en zonder discriminatie voor alle erkende wederverkopers geldt. Voorts is het door een leverancier van luxeproducten aan zijn erkende wederverkopers opgelegde verbod, voor de verkoop op internet van die producten naar buiten toe kenbaar platforms van derden in te schakelen, volgens het Hof een geschikte manier om het luxe-imago van de betrokken producten te behouden.

 

Dat verbod gaat ook niet verder dan voor het in stand houden van het luxe-imago van de producten noodzakelijk is. Inzonderheid kan een beding waarbij de wederverkopers wordt toegestaan, dergelijke platforms in te schakelen onder de voorwaarde dat deze aan vooraf vastgestelde kwaliteitseisen voldoen, niet even doeltreffend worden geacht als het aan de orde zijnde verbod, zulks bij gebreke van een contractuele verhouding tussen de leverancier en de platforms van derden die hem in staat zou stellen, van de platforms te verlangen dat zij de kwaliteitseisen eerbiedigen die hij aan zijn erkende wederverkopers heeft opgelegd […]."

 

Lees het volledige perscommuniqué hier.

 

IEPT20171206, HvJEU, Coty v Parfumerie Akzente

 

ECLI:EU:C:2017:941 - C-230/16