€ 35.618 zekerheidstelling voor proceskosten Toi-Toys

08-12-2017 Print this page
IEPT20171206, Rb Den Haag, Tinnus v Toi-Toys
(Met dank aan Luuk Jonker, Holla Advocaten)

Gedeeltelijke toewijzing vordering tot zekerheidstelling voor de proceskosten ad € 35.618: Tinnus, als VS rechtspersoon op grond van lid 2 van artikel 224 Rv en het Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika, vrijgesteld van storten zekerheidstelling. In China gevestigd Zuru gehouden tot zekerheidstelling: uitzonderingen artikel 224(2) Rv niet van toepassing, dit geschil met zelfde materie is in kort geding aangemerkt als ‘complex’.

 

PROCESRECHT

 

Vonnis in incident tot zekerheidstelling voor de proceskosten voor een bedrag van € 35.618 te storten op de derdengeldenrekening van advocaat, op grond van artikel 224 Rv. Toi-Toys legt aan deze vordering ten grondslag dat Tinnus en Zuru zijn gevestigd in respectievelijk de Verenigde Staten en China en dat valt te vrezen dat zij optimaal gebruik willen maken van die omstandigheid.

 

Het verweer van Tinnus, dat onderdanen en rechtspersonen van de Verenigde Staten vrijgesteld zijn van het storten van een waarborgsom voor de proceskosten, slaagt. Dit verweer vindt zijn grondslag in de uitzondering van artikel 224 lid 2 jo artikel V lid 1 Verdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika in verbinding met artikel 5 van het bij het verdrag behorende Protocol.

 

Zuru daarentegen dient voor het verzochte bedrag zekerheid te stellen. In het eerder tussen partijen gevoerd kort geding is het geschil door de voorzieningenrechter aangemerkt als ‘complex’ in de zin van de indicatietarieven. In de bodemzaak is dezelfde materie aan de orde en de rechtbank ziet geen reden om de complexiteit anders te beoordelen. Het gestelde bedrag is conform deze kwalificatie. Termijn waarbinnen de zekerheid gesteld dient te worden, wordt bepaald op vier weken na datum van dit vonnis.

 

IEPT20171206, Rb Den Haag, Tinnus v Toi-Toys

 

ECLI:NL:RBDHA:2017:15624