Telefonisch contact tussen rechter en advocaat in Chipshol-zaak voorshands bewezen

22-01-2018 Print this page
IEPT20180116, Hof Den Bosch, Boek Chipshol-zaak

Misbruik van procesrecht geïntimeerde indien komt vast te staan dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen oud-rechter (geïntimeerde) en [advocaat 1] in Chipshol-zaak: in dat geval was er voor gewraakte citaat appellant zodanige steun in feitenmateriaal dat vordering jegens appellant evident niet voor toewijzing in aanmerking kwam. Voorshands bewezen dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen geïntimeerde en [advocaat 1]. Geen verjaring op 13 december 2010 toen appellant vordering stuitte met exploot: appellant was niet op of vóór 13 december in staat om vordering tot schadevergoeding wegens misbruik van procesrecht tegen geïntimeerde in te stellen. Ten overvloede: verjaring zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.

 

PROCESRECHT

 

Vervolg op tussenarrest IEPT20150908, waarin inzage is gegeven in processen-verbaal van een vonnis over telefoongesprekken in de Chipshol zaak. Appellant vordert een schadevergoeding van geïntimeerde die in 1994 rechter was in de Chipshol-zaak en telefoongesprekken met een van de advocaten zou hebben gevoerd.

 

Het hof overweegt dat geïntimeerde misbruik van procesrecht heeft gemaakt indien komt vast te staan dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen hem en [advocaat 1]. In dat geval was er voor het gewraakte citaat van appellant zodanige steun in het feitenmateriaal dat de vordering van de oud-rechter jegens appellant evident niet voor toewijzing in aanmerking kwam. Het hof acht het voorshands bewezen dat voorafgaand aan pleidooi 8 december 1994 telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen geïntimeerde en [advocaat 1]. Geïntimeerde wordt toegelaten om tegenbewijs te leveren. De vorderingen van appellant zijn niet verjaard. Ten overvloede wordt overwogen dat verjaring ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.

 

IEPT20180116, Hof Den Bosch, Boek Chipshol-zaak

 

ECLI:NL:GHSHE:2018:101