PR Aviation niet via “browse-wrapping” gebonden aan gebruiksvoorwaarden Ryanair

24-01-2018 Print this page
IEPT20180123, Hof Den Haag, PR Aviation v Ryanair
(Met dank aan Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen)

Website Ryanair werkte in relevante periode van 2004-2010 met “browse-wrapping”. Vraag of gebruiksvoorwaarden tussen partijen zijn overeengekomen door browse-wrapping beoordeeld op grond van het EVO en de Rome I-Vo. Vraag of geldige rechtskeuze overeen is gekomen gelet op EVO en Rome I en rechtskeuze partijen bij pleidooi beoordeel naar Iers recht. Geen geldige rechtskeuze overeengekomen naar Iers recht: geen sprake van acceptance (aanvaarding), nu redelijk persoon niet zal denken dat PR Aviation, louter door de website te bezoeken en/of de gegevens te verzamelen zich wilde binden aan de gebruiksvoorwaarden die haar verboden om die gegevens te verzamelen en te gebruiken, noch aan de daarin opgenomen rechtskeuze. Door gebrek aan geldige rechtskeuze is volgens artikel 8 EVO en 10 Rome I-VO Iers recht van toepassing. Naar Iers recht zijn de gebruiksvoorwaarden niet tussen partijen overeengekomen. Dit zou ook naar Nederlands recht zo zijn.

 

IPROVEREENKOMSTEN

 

Arrest na verwijzing door de Hoge Raad van 11 maart 2016 (IEPT20160311). Zie ook het arrest van het Hof van Justitie EU (IEPT20150115) en het verwijzingsarrest van de Hoge Raad van 17 januari 2014 (IEPT20140117). Zie verder het arrest van het hof Den Haag van 13 maart 2012 (IEPT20120313) en het vonnis van de rechtbank Utrecht van 28 juli 2010 (IEPT20100728). PR Aviation exploiteerde een website waarop consumenten vluchtgegevens van low-cost luchtvaartmaatschappijen konden doorzoeken, prijzen konden vergelijken en tegen betaling van een provisie een vlucht konden boeken. Er werd door middel van “screen scraping” lang geautomatiseerde weg gegevens van onder andere de Ryanair-website opgehaald. Ryanair stelde dat PR Aviation daarmee inbreuk maakte op haar databankenrechten en auteursrechten en op de gebruiksvoorwaarden van de Ryanair-website. De auteursrechtelijke, databankrechtelijke en onrechtmatigde daadsgrondslag vallen buiten de rechtsstrijd. De contractuele grondslag wordt wel beoordeeld.

 

De eisvermeerdering van Ryanair waarin zij in plaats van een verbod een verklaring voor recht vordert dat PR Aviation wanprestatie pleegde, omdat PR Aviation niet langer de exploitant is van de betrokken websites wordt toegelaten. In feite betreft dit namelijk een eisvermindering, waardoor geen nieuw debat wordt geopend en dit voor PR Aviation voordeliger is, omdat niet langer de zwaardere maatregel van een verbod wordt gevorderd. Ook het feit dat Ryanair niet langer winstafdracht vordert wordt als eisvermindering gezien en toegelaten. De eisvermeerdering die op de onrechtmatige daadsvordering ziet wordt niet toegelaten.

 

Het hof neemt tot uitgangspunt dat de relevante periode voor de contractuele grondslag loopt van 2004 tot en met 11 augustus 2010. Vervolgens speelt de vraag of sprake is van het zogenaamde “browse-wrapping” of “click-wrapping”. Bij een click-wrap overeenkomst is een aanvaardingshandeling van de website-gebruiker vereist zoals een klik op de knop met een tekst als “ik ga akkoord met de voorwaarde” of een vakje naast een dergelijke tekst. Bij browse-wrapping is geen specifieke aanvaardingshandeling is vereist, maar is op de (beginpagina van de) website alleen - vaak onderaan in kleine lettertjes - melding gemaakt van bepaalde voorwaarden zoals gebruiks- of privacyvoorwaarden. Het concept berust op de gedachte dat een website-gebruiker gebonden is aan deze voorwaarden wanneer hij gebruik maakt van de website door verder te gaan dan de beginpagina. Het hof neemt aan dat de website van Ryanair tot begin 2011 met browse-wrapping werkte en daarna click-wrapping. De stellingen van Ryanair dat voor het daadwerkelijk boeken van een reis altijd click-wrapping werd gehanteerd is te laat betrokken, namelijk pas bij pleidooi in de procedure na verwijzing en cassatie.

 

Vervolgens wordt beoordeeld welk recht toepasselijk is op de vraag of in de periode 2004 tot en met 11 augustus 2010 de gebruiksvoorwaarden overeengekomen zijn door browse-wrapping. Die vraag wordt beantwoord op grond van het EVO en de Rome I-Verordening. Het hof is van oordeel dat in de relevante periode een rechtskeuze voor Engels recht aan de orde is voor de periode 2004 tot begin 2009 en een rechtskeuze voor Iers recht voor de periode begin 2009 tot en met 11 augustus 2010. Partrijen hebben echter naar het hof begrijpt bij pleidooi een uitdrukkelijke rechtskeuze uitgebracht die in houdt dat voor zover het hof tot het oordeel komt dat Engels recht van toepassing is, partijen kiezen voor Iers recht.

 

Vervolgens wordt beoordeeld of de rechtskeuzes voor Engels recht en Iers recht daadwerkelijk zijn overeengekomen. Het EVO en de Rome I-Verordening bevatten geen autonome, materiële regels over het bestaan en de geldigheid van een rechtskeuze. Het bestaan en de geldigheid van een rechtskeuze wordt daarom op grond van artikel 3(4) juncto artikel 8 EVO (en artikel 3(5) juncto artikel 10 Rome I-Vo) beheerst door het recht dat ingevolge die regeling toepasselijk zou zijn indien de rechtskeuze geldig zou zijn. Er moet dus naar Engels respectievelijk Iers recht worden beoordeeld of tussen Ryanair en PR Aviation een rechtskeuze voor Engels respectievelijk Iers recht is overeengekomen. Gezien de rechtskeuze van partijen voor Iers recht wordt de situatie beoordeeld naar Iers recht.

 

Ryanair heeft gesteld dat naar Iers recht een bezoeker die verder gaat dan de beginpagina een browse-wrapping overeenkomst aangaat met Ryanair in de vorm van de gebruiksvoorwaarden, waardoor ook PR Aviation gebonden is aan die gebruiksvoorwaarden en dus ook de rechtskeuze. Hierbij beroept zij zich op een viertal uitspraken van de Ierse rechter. Naar het oordeel van het hof zijn de uitspraken echter niet van belang voor de onderhavige zaak en hebben zij (dus) geen precedentwerking.

 

Het hof stelt vervolgens vast dat onder Iers contractenrecht voor de totstandkoming van een overeenkomst vier constitutieve elementen vereist zijn: offer, acceptance, consideration en intention to create legal obligations. Naar Iers recht is het volgens het hof de vraag of, objectief gezien, een redelijk persoon denkt dat PR Aviation de (rechtskeuze in de) gebruiksvoorwaarden wilde aanvaarden door gebruik te maken van de website van Ryanair. Het hof oordeelt dat dit niet het geval is, omdat PR Aviation de website langs geautomatiseerde weg bezocht, om gegevens te verzamelen die voor iedereen gratis en vrij toegankelijk waren en juridisch door geen enkel recht werden beschermd. Een redelijk persoon zal niet denken dat PR Aviation, louter door de website te bezoeken en/of de gegevens te verzamelen zich wilde binden aan de gebruiksvoorwaarden die haar verboden om die gegevens te verzamelen en te gebruiken, noch aan de daarin opgenomen rechtskeuze. Hierdoor kan geen acceptance worden aangenomen. Dat PR Aviation wist of moest weten van deze gebruiksvoorwaarden doet hier niet aan af, omdat een redelijk persoon niet zou denken dat PR Aviation de gebruiksvoorwaarden wilde aanvaarden. Voor aanvaarding is volgens het hof meer vereist, namelijk dat de bezoeker van de website expliciet akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden. Naar Iers recht is daarom geen geldige rechtskeuze voor Engels respectievelijk Iers recht overeengekomen tussen partijen. 

 

Vervolgens overweegt het hof dat nu geen sprake is van een geldige rechtskeuze, in verband met artikel 8 EVO en 10 Rome I-Verordening moet worden vastgesteld welk recht objectief toepasselijk zou zijn, indien de overeenkomst geldig zou zijn. Dit is zowel onder het EVO als onder de Rome I-Verordening Iers recht. De vraag of er gebruiksvoorwaarden tussen Ryanair en PR Aviation zijn overeengekomen door browse-wrapping moet daarom naar dat recht worden beoordeeld. Het hof concludeert dat de gebruiksvoorwaarden niet overeen zijn gekomen en PR Aviation daar dus niet aan is gebonden. Dit zou overigens naar Nederlands recht (artikel 3:35 BW) volgens het hof niet anders zijn.

 

IEPT20180123, Hof Den Haag, PR Aviation v Ryanair

 

ECLI:NL:GHDHA:2018:61