Nabestaanden Cruijff kunnen publicatie biografie niet tegengaan met beroep op zijn portretrecht

12-07-2018 Print this page
IEPT20180502, Rb Amsterdam, Cruijff v Xander Uitgevers

Publicatieverbod Cruijff-biografie wegens gestelde portretrechtinbreuk door opname van zijn foto op de omslag afgewezen: Cruijff geniet weliswaar nog steeds verzilverbare populariteit, met oog op informatievoorziening echter onwenselijk indien onderwerp van biografie zich tegen iedere publicatie van zijn portret zou kunnen verzetten, nu de foto tevens kooplustopwekkend vermogen heeft maakt Cruijff weliswaar aanspraak op redelijke vergoeding, maar de omstandigheid dat deze niet op voorhand is aangeboden is onvoldoende om openbaarmaking te verbieden, afbreuk van of schade aan reputatie Cruijff niet aannemelijk gemaakt. Subsidiair gevorderd bedrag van € 15.000 en 14% van de bruto omzet eveneens afgewezen: onvoldoende aannemelijk dat bodemrechter gevorderd bedrag zou toewijzen.

 

PORTRETRECHT

 

Kort geding. Geschil over het (inmiddels verschenen) boek Cruijff! ‘de magere jaren’, waarop op de omslag een foto van Johan Cruijff is opgenomen. De nabestaanden van Cruijff en het bedrijf Interclarion - aan wie de nabestaanden hebben de exclusieve rechten hebben verleend voor de exploitatie en handhaving in en buiten rechte van het portretrecht van Cruijff - vorderen een publicatieverbod en subsidiair een vergoeding van € 15.000 en 14% van de bruto omzet van het boek.

 

De voorzieningenrechter overweegt dat de zaak deels vergelijkbaar is met het Cruijff/Tirion-arrest van de Hoge Raad (IEPT20130614). Vooropgesteld wordt dat de Hoge Raad in dat arrest heeft verworpen dat als algemeen uitgangspunt geldt dat publicatie van een foto niet zou mogen plaatsvinden zonder dat de daarop afgebeelde persoon daartoe toestemming heeft gegeven. Beoordeeld dient dus te worden of Cruijff c.s. een redelijk belang (in de zin van artikel 21 Aw) hebben om zich tegen het gebruik van de foto te verzetten. Daarbij dient het door artikel 8 EVRM beschermde belang op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, waaronder ook commerciële belangen kunnen vallen, te worden afgewogen tegen het door artikel 10 EVRM beschermde belang op vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid.

 

De voorzieningenrechter overweegt dat Cruijff weliswaar nog steeds verzilverbare populariteit geniet, hetgeen een bovengenoemd redelijk belang vormt, maar dat het voor de hand ligt dat een biografie wordt geïllustreerd met een foto van de beschrevene. Met het oog op de informatievoorziening zou het daarom een onwenselijke ontwikkeling zijn als het onderwerp van de biografie zich tegen (iedere) publicatie van zijn portret zou kunnen verzetten. Publicatie van de foto moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dat verband (in beginsel) toelaatbaar worden geacht. 

 

Nu de foto echter (ook) een kooplustopwekkend vermogen heeft, maakt Cruijff weliswaar aanspraak op een redelijke vergoeding, maar de omstandigheid dat deze niet op voorhand is aangeboden is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om openbaarmaking te verbieden. Afbreuk van of schade aan de reputatie van Cruijff is volgens de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt, zodat het publicatieverbod wordt afgewezen.

 

Het subsidiair gevorderde bedrag van € 15.000 en 14% van de bruto omzet wordt eveneens afgewezen. Volgens de voorzieningenrechter is betaling van een redelijke vergoeding weliswaar gerechtvaardigd, maar kan niet zonder meer worden aangenomen dat de aangeboden vergoeding van 10% van de netto omzet van het Boek geen redelijke vergoeding is.

 

IEPT20180502, Rb Amsterdam, Cruijff v Xander Uitgevers

 

(kopie originele vonnis