Ook hof Den Haag oordeelt dat Google URL’s over appellant niet hoeft te verwijderden uit resultaten bij zoekopdracht op diens naam

17-07-2018 Print this page
IEPT20180605, Hof Den Haag, Google

Na verwijzing door Hoge Raad (IEPT20170224) wederom geoordeeld dat Google gewraakte URL’s niet hoeft te verwijderen uit zoekresultaten bij zoekopdracht naam appellant: appellant heeft zich bij herhaling schuldig gemaakt aan misdrijven, publiek heeft zeer groot belang om te kunnen beschikken over deze informatie, dit belang vormt rechtvaardiging voor inmenging in privéleven appellant.

 

PERSOONSGEGEVENS

 

Geschil over de verwijdering van bepaalde URL’s uit de zoekresultaten van Google bij een zoekopdracht op de naam van appellant. De Hoge Raad (IEPT20170224) heeft het arrest van het Amsterdamse hof (IEPT20150331)  gecasseerd. Kort gezegd was volgens de Hoge Raad niet duidelijk of het Amsterdamse hof is nagegaan of het publiek er belang bij heeft dat als op de volledige naam van appellant wordt gezocht, de desbetreffende berichten verschijnen en of dit belang vervolgens is afgewogen tegen het belang van appellant.

 

Het hof Den Haag oordeelt in dat geconstateerd moet worden dat appellant zich bij herhaling schuldig heeft gemaakt aan misdrijven (poging tot liquidatie van een concurrent; fraude met medicijnen; heling) waarbij het  laatste feit nog maar vrij kort geleden heeft plaatsgevonden. Dit duidt er volgens het hof niet op dat appellant van zins is om zijn leven te beteren.  Bij deze stand van zaken bestaat er naar het oordeel van het hof bij het publiek een zeer groot belang om te kunnen beschikken over informatie als waarnaar wordt verwezen in de URL’s die appellant verwijderd wil zien.

 

Dit belang bij het publiek is naar het oordeel van het hof – in elk geval op dit moment nog – zo groot dat het een rechtvaardiging vormt voor een inmenging in het privéleven van [appellant], ook al betreft het hier gevoelige persoonsgegevens van hem, te weten strafrechtelijke persoonsgegevens. Er is dus sprake van een bijzonder geval dat een uitzondering oplevert op de hoofdregel dat het privacybelang zwaarder weegt dan de andere betrokken belangen, zo oordeelt het hof. Het beroep van appellant op de artikelen 36 en 40 Wbp stuit op het bovenstaande af.

 

IEPT20180605, Hof Den Haag, Google

 

ECLI:NL:GHDHA:2018:1296