Cassatieberoep tegen oordeel hof dat geen sprake is van databankenrecht op tabellen met normgegevens verworpen

08-06-2018 Print this page
IEPT20180608, HR, Pearson

(Met dank aan: Tobias Cohen Jehoram en Gertjan Harryvan, De Brauw Blackstone Westbroek en Martin Hemmer, AKD)

 

Geen substantiële investeringen in de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de databank: hof heeft met het creëren van “inhoudelijke waarde” klaarblijkelijk oog op de creatie van de zelfstandige informatieve waarde die leidt tot het ontstaan van een nieuw element en niet op het toevoegen van inhoudelijke waarde aan een reeds bestaand element door opneming in een databank. Geen onjuiste rechtsopvatting dat combinatie van gegevens een zelfstandig element kan opleveren. Door Pearson gestelde investeringen die betrekking hebben op totstandkoming normgegevens terecht buiten beschouwing gelaten.

 

DATABANKENRECHT

 

Cassatie tegen het arrest van het hof Amsterdam van 22 november 2016 (IEPT20161122), waarin werd geoordeeld dat er geen auteursrecht- of databankenrecht inbreuk werd gemaakt door tabellen en normgegevens van psychologische tests van Pearson over te nemen. Zie ook het tussenarrest van het hof (IEPT20140819), het eindvonnis in eerste aanleg (IEPT20130605) en het tussenvonnis in eerste aanleg (IEPT20111130).

 

Het eerste onderdeel klaagt onder meer dat het hof het begrip “creëren van gegevens” zoals dit volgt uit de rechtspraak van het HvJEU te breed heeft uitgelegd. Het hof zou ten onrechte hebben aangenomen dat het creëren van gegevens ook bestaande gegevens kan omvatten, terwijl in de rechtspraak van het HvJEU de begrippen ‘gecreëerde’ en ‘bestaande’ gegevens elkaar uitsluiten. De Hoge Raad overweegt dat het hof tot het oordeel is gekomen dat uitsluitend de in de normtabellen opgenomen normgegevens, bestaande in de combinatie van drie elementen (range, schaal, categorie), als gegevens met zelfstandige informatieve waarde en dus als “zelfstandige elementen” kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 1(1) aanhef en onder a Databankenwet. Het hof heeft daarmee niet aangenomen dat ook bestaande gegevens kunnen worden gecreëerd. De normgegevens zijn naar het oordeel van net hof immers nieuwe elementen. Daarbij heeft het hof met het creëren van “inhoudelijke waarde” klaarblijkelijk oog op de creatie van de zelfstandige informatieve waarde die leidt tot het ontstaan van een nieuw element en niet op het toevoegen van inhoudelijke waarde aan een reeds bestaand element door opneming in een databank. Het oordeel dat een combinatie van gegevens een zelfstandig element kan opleveren geeft gelet op de uitleg van het HvJEU (in Freistaat Bayern v Verlaf Estebauer, IEPT20151029) geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

 

Het hof heeft uitgaande van zijn vaststelling dat de normgegevens dienen te worden aangemerkt als de zelfstandige elementen in artikel 1(1) aanhef en onder a Databankenwet, gelet op de rechtspraak van het HvJEU de door Pearson gestelde investeringen die betrekking hebben op de totstandkoming van die normgegevens terecht buiten beschouwing gelaten. In dat oordeel ligt volgens de Hoge Raad besloten dat uitsluitend de resterende investeringen van Pearson betrekking hebben op de “ontsluiting” van de normgegevens, waarmee het hof kennelijk bedoelt de presentatie daarvan in de normtabellen. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is evenmin onbegrijpelijk. De overige krachten worden op grond van artikel 81 (1) RO afgewezen.

 

IEPT20180608, HR, Pearson

 

(origineel arrest)

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinar:

IE-update 2e kwartaal 2018