ATG Ceylon contractspartij bij distributieovereenkomst met Majestic

27-09-2018 Print this page
IEPT20180822, Rb Rotterdam, Majestic v ATG

Vordering tegen ATG Ceylon niet verjaard, want gestuit met brief aan Board of Directors: vordering tot schadevergoeding kwalificeert ook als ‘rechtsvordering tot nakoming’ ex artikel 3:317(1) BW, brief is voldoende duidelijke waarschuwing aan ondernemingen ATG groep dat zij, ook na verstrijken verjaringstermijn, beschikking moeten houden over bewijsmateriaal indien een vordering tegen hen wordt ingesteld. Geen strijd met goede procesorde. Dat in eerste procedure door beide partijen en de rechtbank is uitgegaan van situatie die mogelijk feitelijk onjuist is ontneemt niet recht Majestic om zich thans op onjuistheid te beroepen en alsnog ATG Ceylon in rechte aan te spreken, daarbij heeft zij rechtens te respecteren belang, het zeker stellen van haar verhaalsrechten. ATG Ceylon niet nodeloos benadeeld: Majestic heeft niet bewust gedraald in aanspreken ATG Ceylon en zodra zij meende de verkeerde onderneming binnen ATG Groep te hebben aangesproken ATG hiervan verwittigd en ATG Ceylon gedagvaard. Geen rechtsverwerking: enkele omstandigheid dat in eerste Rotterdamse procedure ATG Ceylon als rechtsopvolger van [bedrijf] is geduid onvoldoende voor gerechtvaardigd door Majestic gewekt vertrouwen, geen onredelijke benadeling in bewijspositie. Ten tijde van opzegging distributieovereenkomst kwalificeerde ATG Ceylon als contractspartij van Majestic, bij uitvoering daarvan kunnen mede betrokken rechtspersonen mede worden aangesproken voor niet-nakoming: [bedrijf] was oorspronkelijke contractspartij / leverancier Majestic, aan Majestic bericht dat naam [bedrijf] zou wijzigen in ATG Lanka, maar naam uiteindelijk gewijzigd in ATG Ceylon, geen contractsoverneming door nieuwe entiteit ATG Lanka, nu Majestic daar geen medewerking aan heeft verleend, uitvoering distributieovereenkomst door zowel ATG Lanka als ATG Gloves verricht. Rechtbank acht opzegtermijn distributieovereenkomst van 6 maanden redelijk gelet op o.a.: dat in tussenvonnis (IEPT20121017) is overwogen dat enkele feit dat handschoen Majestic op handschoen ATG lijkt een geldige reden is voor opzegging, Majestic enige tijd en ruimte heeft gehad zich aan de nieuwe situatie aan te passen, distributierelatie zich over 16 jaar uitstrekt en er een groot financieel belang mee was gemoeid.

 

VERJARING - PROCESRECHTDISTRIBUTIEOVEREENKOMST

 

Majestic verhandelt sinds 1994 ATG producten. Er is nooit een schriftelijke overeenkomst gesloten. Partijen hebben reeds twee procedures gevoerd. Zie hiervoor o.a. IEPT20121017, IEPT20140319, IEPT20160420 en IEPT20170405. Partijen hebben de rechtbank verzocht om een eindbeslissing te nemen op twee beslispunten: wie is contractpartij van Majestic en de duur va de in acht te nemen opzegtermijn.

 

ATG heeft stelt dat de vorderingen tegen ATG Ceylon verjaard zijn, maar dit wordt niet gevolgd door de rechtbank. De verjaring is gestuit met een brief aan de Board of Directors van de ATG vennootschappen, aangezien een vordering tot schadevergoeding als “een rechtsvordering tot nakoming” in de zin van artikel 3:317(1)BW moet worden aangemerkt. Er is ook geen sprake van strijd met de goede procesorde.  Dat in eerste procedure door beide partijen en de rechtbank is uitgegaan van situatie die mogelijk feitelijk onjuist is ontneemt niet het recht van Majestic om zich thans op deze onjuistheid te beroepen en alsnog ATG Ceylon in rechte aan te spreken. Daarbij heeft Majestic een rechtens te respecteren belang bij het zeker stellen van haar verhaalsrechten. Er is ook geen sprake van nodeloze benadeling van ATG Ceylon, omdat Majestic zodra zij meende de verkeerde onderneming binnen ATG Groep te hebben aangesproken ATG hiervan heeft verwittigd en ATG Ceylon heeft gedagvaard. Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van rechtsverwerking. De enkele omstandigheid dat in de eerste Rotterdamse procedure ATG Ceylon als rechtsopvolger van [bedrijf] is geduid is onvoldoende voor een gerechtvaardigd door Majestic gewekt vertrouwen.

De rechtbank merkt ATG Ceylon aan als de contractspartij van Majestic ten tijde van de opzegging van de distributieovereenkomt. Hierbij wordt overwogen dat de oorspronkelijke contractspartij [bedrijf] was. Het is verder gebleken dat op 19 november 2008 aan Majestic is bericht dat de naam van [bedrijf] zal worden gewijzigd in ATG Lanka, maar dat is niet gebeurd, aangezien ATG Lanka een nieuwe juridische entiteit is. De naam van [bedrijf] is gewijzigd in ATG Ceylon. Er is geen sprake van contractsoverneming, omdat Majestic geen medewerking daartoe heeft verleend. Aangezien de distributieovereenkomst door ATG Lanka en ATG Gloves is verricht wordt geoordeeld dat deze mede betrokken rechtspersonen mede kunnen worden aangesproken voor de niet-nakoming van de distributieovereenkomst.

 

De rechtbank oordeelt dat een opzegtermijn van 6 maanden redelijk is, gelet op onder meer dat in het tussenvonnis (IEPT20121017) is overwogen het enkele gegeven dat de “Maxx Flex”-/”M-Flex”-handschoen van Majestic op de “MaxiFlex” handschoen van ATG lijkt, een geldige reden voor opzegging is, dat Majestic enige tijd en ruimte heeft gehad om zich aan de nieuwe situatie aan te passen en dat de distributierelatie zich over 16 jaar uitstrekt en er een groot financieel belang mee was gemoeid.

 

IEPT20180822, Rb Rotterdam, Majestic v ATG

 

ECLI:NL:RBROT:2018:6930