Laten opstellen van een gedetailleerde beschrijving nu ook mogelijk bij schending bedrijfsgeheimen

28-09-2018 Print this page
IEPT20180928, HR, Organik v Dow

Bewijsbeslag: inzage en gedetailleerde beschrijving buiten IE-handhaving. Juiste maatstaf door hof aangelegd bij beslissing tot (gedeeltelijke) toewijzing inzagevordering ex artikel 843a Rv. Geen schending van recht op hoor en wederhoor en eerlijk proces uit artikel 6 EVRM. Terecht geoordeeld dat additioneel verweer Organik – inhoudende dat lijst met 52 bedrijfsgeheimen onrechtmatig is opgesteld met kennis van het productieproces van Organik – na memoriewisseling en pleidooi in strijd met tweeconclusieregel is. De “hoofdzaak” uit artikel 1019c Rv is de procedure waarin vorderingen gebaseerd op de gestelde onrechtmatige inbreuk geldig worden gemaakt, zoals een verbods- of schadeprocedure. Gedetailleerde beschrijving productieprocessen buiten IE-handhaving: HR laat gedetailleerde beschrijving toe in gevallen die voldoende gelijkenis vertonen met gevallen waarop regeling van artikel 1019 e.v. Rv van toepassing is, zoals schending bedrijfsgeheimen, gedetailleerde beschrijving is variant op bewijsbeslag, in Molenbeek-arrest (IEPT20130913) heeft HR geoordeeld dat bewijsbeslag ook in niet-IE-zaken mogelijk is, voorontwerp aanpassing Rv stelt gedetailleerde beschrijving open in alle zaken. Keuze voor gedetailleerde beschrijving moet worden geleid door overwegingen van proportionaliteit en subsidiariteit, voorwaarden uit Molenbeek-arrest moeten in acht worden genomen. Verlof tot laten opstellen gedetailleerde beschrijving geeft geen verdere aanspraken dan het laten opstellen daarvan.

 

HANDHAVING - PROCESRECHT

 

Cassatie tegen twee uitspraken van het Hof Den Haag (tussenarrest IEPT20160719 en eindarrest IEPT20170117), inzake schending van bedrijfsgeheimen, waarin de (subsidiair) gevorderde inzage ten aanzien van opaque emulsiepolymeren werd toegewezen.

 

De Hoge Raad oordeelt dat het hof de juiste maatstaf heeft aangelegd bij de beslissing tot (gedeeltelijke) toewijzing van de inzagevordering van artikel 843a Rv in een geval als het onderhavige, waarin aan die vordering het onrechtmatig verkrijgen en gebruiken van bedrijfsgeheimen ten grondslag is gelegd. Er is geen sprake van schending van het recht op hoor en wederhoor uit artikel 6 EVRM.

 

Ook wordt geoordeeld dat het oordeel van het hof dat Organik in strijd handelt met de tweeconclusieregel en de goede procesorde door het verweer dat de lijst met 52 bedrijfsgeheimen is opgesteld met kennis van het productieproces van Organik pas naar voren te brengen nadat het hof al had beslist over de gestelde schending van bedrijfsgeheimen niet onjuist of onbegrijpelijk is. In het oordeel van het hof ligt besloten dat Organik dit verweer – dat op een geheel nieuwe grond de door Dow gestelde schending van bedrijfsgeheimen betwist – al had kunnen aanvoeren naar aanleiding van hetgeen door Dow in eerste aanleg en in haar memorie van grieven was aangevoerd. Na de memoriewissel en het pleidooi was het partijdebat in beginsel voltooid.

 

Het volgende onderdeel stelt aan de orde of in het oordeel van het hof in rov. 6.8 van het tussenarrest (impliciet) als uitgangspunt ten grondslag ligt dat de nog door Dow aanhangig te maken bodemprocedure moet worden aangemerkt als de hoofdzaak in de zin van art. 1019c lid 2 Rv. Als het hof dat inderdaad heeft geoordeeld, dan is dat oordeel juist en begrijpelijk, aldus Dow. De Hoge Raad overweegt dat met de hoofdzaak in artikel 1019c lid 2 Rv bedoeld is de procedure waarin vorderingen gebaseerd op de gestelde onrechtmatige inbreuk geldig worden gemaakt, zoals een verbods- of schadeprocedure. De Hoge Raad oordeelt dat het hof kennelijk de bodemprocedure over het onrechtmatig verkrijgen van bedrijfsgeheimen en de eventueel daaruit voortvloeiende vorderingen heeft aangemerkt als de hoofdzaak in artikel 1019c lid 2 Rv en dat het onderdeel daarom niet tot cassatie kan leiden.

 

Het hof oordeelde in het tussenarrest dat de terecht is betoogd dat de voorzieningenrechter geen verlof had mogen verlenen voor het laten opstellen van een gedetailleerde beschrijving van de productieprocessen van Organik. Het ingestelde middel tegen dit oordeel slaagt. De Hoge Raad overweegt dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de gedetailleerde beschrijving als een variant van het bewijsbeslag is te beschouwen en wel als een minder ingrijpend alternatief voor bewijsbeslag, dat hetzelfde doel kan realiseren. Vervolgens wordt het Molenbeek-arrest (IEPT20130913)  aangehaald, waarin is geoordeeld dat bewijsbeslag ook mogelijk is in niet-IE-zaken. Ook wordt verwezen naar het voorontwerp van de  wet tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de vereenvoudiging en modernisering van het bewijsrecht, waarin de gedetailleerde beschrijving is opengesteld voor alle soorten zaken. Gelet op dit alles acht de Hoge Raad de gedetailleerde beschrijving reeds nu toelaatbaar in gevallen die voldoende gelijkenis vertonen met gevallen waarop de regeling van artikel 1019 e.v. Rv van toepassing is, zoals bij de schending van bedrijfsgeheimen.

 

De keuze voor de gedetailleerde beschrijving dient te worden geleid door overwegingen van proportionaliteit en subsidiariteit en 1019a leden 1 en 3 Rv, art. 1019b leden 2, 3 en 4 Rv en art. 1019d lid 1 Rv zijn, voor zover nodig, overeenkomstig van toepassing. Voorts wordt geoordeeld dat de voorwaarden die volgens het Molenbeek-arrest in acht moeten worden genomen bij het leggen van een bewijsbeslag, op overeenkomstige wijze gelden voor de gedetailleerde beschrijving, met dien verstande dat de gedetailleerde beschrijving niet alleen betrekking kan hebben op bescheiden in de zin van art. 843a Rv, maar zich ook kan uitstrekken tot inbreukmakende roerende zaken en bij de productie daarvan gebruikte materialen, werktuigen en productieprocessen.

 

Ten slotte verdient volgens de Hoge Raad opmerking dat het rechterlijke verlof tot het laten opstellen van een gedetailleerde beschrijving geen verdergaande aanspraken geeft dan het laten opstellen daarvan; noch dit verlof, noch het laten opstellen van de beschrijving geeft de verzoeker recht op afgifte, inzage of afschrift. De verzoeker ontleent aan het verlof ook niet het recht om bij het opstellen van de gedetailleerde beschrijving aanwezig te zijn (art. 1019d Rv in verbinding met art. 443 lid 2 Rv).

 

IEPT20180928, HR, Organik v Dow

 

ECLI:NL:HR:2018:1775

 

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinars:

IE-update 3e kwartaal 2018

IE-Handhaving 2018-2019