Opeising van aantal octrooien faalt

12-02-2019 Print this page
IEPT20181121, Rb Den Haag, AIMM v Crucell

AIMM-medewerkers hebben recht om als uitvinder op Octrooien en Aanvragen Crucell te worden vermeld: hebben onder bescherming gestelde antilichamen, waaronder CR2080 geïsoleerd uit donorbloed, zijn tegen de heersende trend ingegaan door (ook) IgG’s te isoleren en niet alleen IgM’s, hetgeen tegen de verwachtingen van de Crucell-medewerkers inging, niet betoogd dat gemiddelde vakman andere verwachtingen zou hebben gehad dan Crucell-medewerkers, waardoor sprake was van vooroordeel vakman tijdens onderzoek. AIMM kan vordering instellen namens AIMM-medewerkers, voldaan aan eisen geldige lastgeving: AIMM-medewerkers gelet op deed of transfer ten tijde van dagvaarding bekend met procedure en ingestemd met in te stellen vorderingen door AIMM, uit schriftelijke bevestiging van mei 2017 blijkt niet alleen opdracht van AIMM-Medewerkers tot voeren procedure, maar ook aanvaarding van deze verplichting door AIMM. AIMM niet-ontvankelijk in vordering tot schrapping thans vermeldde uitvinders: die uitvinders zijn niet in procedure betrokken. AIMM heeft geen aanspraak op de Octrooien en Aanvragen: redelijke uitleg Research Agreement brengt mee dat CR8020 valt onder de reikwijdte daarvan. Research Agreement niet ontbonden: eventuele ontbinding leidt er niet toe dat AIMM recht krijgt op research resultaten. Verklaring voor recht dat Crucell Milestone-betalingen verschuldigd is toegewezen. Geen vernietiging Research Agreement: onvoldoende grond voor beroep op misbruik van omstandigheden. Geen dwaling omtrent commerciële doel overeenkomst.

 

OCTROOIRECHTOVEREENKOMSTEN

 

AIMM is een biotechnologisch bedrijf dat zich bezighoudt met onderzoek. Crucell richt zich op de productie en marketing van antilichamen en vaccins tegen besmettelijke ziekten. Begin 2007 toonde Crucell belangstelling in de technologie van AIMM. Crucell onderzocht de mogelijkheid van overname van AIMM. In verband daarmee werd door partijen in april 2007 een Confidentiality Declaration gesloten. Vervolgens sloten partijen op 12 november 2007 een Research Agreement. AIMM heeft medio 2008 120 antilichamen, waaronder de 16 kruisreactieve antilichamen, verstrekt aan Crucell in de vorm van supernatanten. Daarbij bevond zich een IgG antilichaam dat door Crucell het kenmerk CR8020 is gegeven. Crucell heeft verder onderzoek gedaan naar de van AIMM ontvangen resultaten en wereldwijd een aantal octrooiaanvragen gedaan (‘de Octrooien en Aanvragen’).  Op de Octrooien en Aanvragen zijn medewerkers van Crucell vermeld als uitvinders. AIMM stelt dat haar medewerkers de uitvinding hebben gedaan en vordert vermelding van haar medewerkers als uitvinders op de octrooien. Ook eist zij de Octrooien en Aanvragen op. Zie ook het eerdere incidentele vonnis van 8 februari 2017 (IEPT20170208).

 

De rechtbank oordeelt dat de AIMM-medewerkers het recht hebben om als uitvinder op de Octrooien en Aanvragen te worden vermeld, aangezien zij tegen de verwachtingen van de Crucell-medewerkers in (ook) IgG’s hebben geïsoleerd en niet alleen IgM’s. Er is verder niet betoogd dat de gemiddelde vakman andere verwachtingen zou hebben dan de Crucell-medewerkers, waardoor sprake was van een vooroordeel van de vakman tijdens het onderzoek. AIMM kan een vordering namens de medewerkers instellen, nu is voldaan aan de eisen van lastgeving. Zij is echter niet-ontvankelijk in de vordering tot schrapping van de thans vermeldde uitvinders, omdat die niet in rechte zijn betrokken.

 

AIMM heeft echter geen aanspraak op de Octrooien en Aanvragen, aangezien een redelijke uitleg van het Research Agreement meebrengt dat CR8020 onder de reikwijdte ervan valt. De tussen AIMM en Crucell in acht te nemen redelijkheid en billijkheid brengt mee dat AIMM niet jarenlang, terwijl Crucell aanzienlijke investeringen deed in CR8020, actief de indruk kon bevestigen dat CR8020 een resultaat was onder de Research Agreement, om thans een andere uitleg van die overeenkomst te verdedigen. De gevorderde ontbinding van de overeenkomst met het doel om op die wijze recht op de IE-rechten te krijgen faalt, gelet op artikel 3.2 van de Research Agreement, dat in kracht blijft, waardoor ontbinding niet tot het door AIMM bepleitte resultaat zou leiden. Ook de gevorderde vernietiging van de overeenkomst faalt, aangezien onvoldoende grond is voor de gestelde misbruik van omstandigheden. De rechtbank volgt AIMM niet in haar stelling dat sprake is van dwaling omtrent het commerciële doel van de overeenkomst.

 

IEPT20181121, Rb Den Haag, AIMM v Crucell

 

ECLI:NL:RBDHA:2018:13748