Getuigen hoeven WhatsApp-berichten niet aan advocaten af te geven

03-09-2019 Print this page
IEPT20190411, Rb Noord-Nederland, Abbott v HH
(Met dank aan Timme Geerlof , Windt Le Grand Leeuwenburgh)

Rechtbank kan niet bevelen WhatsApp-berichten over te leggen: op grond van artikel 22 Rv kan de rechtbank alleen partijen bevelen stellingen toe te lichten en niet getuigen

 

PROCESRECHT

 

In het kader van een procedure in de VS tussen Abbott en H&H Wholesales wordt door Rechtbank Noord-Nederland een rogatoire commissie gelast waarin twee personen, niet zijnde vertegenwoordigers van de Amerikaanse procespartijen, als getuige worden verhoord. Abbott heeft verzocht om op basis van artikel 22 Rv, WhatsApp berichten tussen de te horen getuigen en werknemers van H&H Wholesale Services, aan advocaten van Abbott en H&H Wholesale op te sturen en mee te nemen naar het getuigenverhoor.

 

Het verzoek wordt afgewezen. De rechtbank stelt vast dat A en B als getuigen opgeroepen zijn en dat zij geen partij in die procedure zijn. De rechtbank kan enkel partijen op grond van artikel 22 Rv bevelen bepaalde bescheiden over te leggen, en getuigen niet. Abbott heeft aangevoerd dat een van de getuigen in de parallelle Nederlandse procedure heeft aangekondigd dat hij WhatsApp-correspondentie over zal leggen bij de nog te nemen conclusie van antwoord en dat het met oog op de waarheidsvinding relevant kan zijn om deze correspondentie bij de getuigenverhoren te kunnen doornemen. Het argument van waarheidsvinding maakt volgens de rechtbank echter nog niet dat een getuige bevolen zou kunnen worden bepaalde correspondentie over te leggen.

 

IEPT20190411, Rb Noord-Nederland, Abbott v HH

 

(Kopie originele beschikking)