Gebruik van beeldtekens kan een voorstelling van een beschermde oorsprongsbenaming oproepen

15-05-2019 Print this page
IEPT20190502, HvJEU, Fundación Queso Manchego v IQC

Beeldtekens kunnen een “voorstelling” van een oorsprongsbenaming voor de geest roepen. Geen exceptie voor in de regio gevestigde producenten van betreffende producten. Vermoedelijke reactie consument op basis van voldoende rechtstreeks en duidelijk verband. Relevante consument is de Europese consument, met inbegrip van de consument van de plaats van productie of consumptie.

 

BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMING

 

Deze zaak betreft een geding tussen de Fundación Consejo Regulador de la Denominación de Origen Protegida queso Manchego (hierna “Fundación Queso Manchego”), een stichting die is belast met het beheer van de beschermde oorsprongsbenaming queso Manchego en een kaasfabrikant Industrial Quesera Cuquerella (hierna “IQC”). De kaasfabrikant brengt kazen op de markt brengt die niet onder de beschermde oorsprongsbenaming “queso manchego” vallen en volgens Fundación Queso Manchego inbreuk maken op de oorsprongsbenaming, omdat de door IQC gebruikte etiketten een onrechtmatige voorstelling van de oorsprongsbenaming zouden vormen in de zin van artikel 13(1)(b) van verordening 510/2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen. Twee van de drie kazen zijn hieronder afgebeeld.

In eerste aanleg en in hoger beroep werden de vorderingen afgewezen. Fundación Queso Manchego heeft vervolgens een hogere voorziening ingesteld bij de Spaanse Tribunal Supremo die een aantal prejudiciële vragen heeft gesteld. Het HvJEU beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt:

 

"1) Artikel 13, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van beeldtekens een voorstelling van een geregistreerde benaming kan oproepen.

 

2) Artikel 13, lid 1, onder b), van verordening nr. 510/2006 moet aldus worden uitgelegd dat het gebruik van beeldtekens die een voorstelling oproepen van het geografische gebied waarmee een in artikel 2, lid 1, onder a), van die verordening bedoelde oorsprongsbenaming verband houdt, een voorstelling van die BOB kan oproepen, ook wanneer die beeldtekens worden gebruikt door een producent die in die regio is gevestigd, maar wiens producten, die identiek zijn aan of vergelijkbaar zijn met de door deze oorsprongsbenaming beschermde producten, niet onder die BOB vallen.

 

3) Het begrip „normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument”, van wiens waarneming de nationale rechter moet uitgaan om te bepalen of er sprake is van een „voorstelling” als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder b), van verordening nr. 510/2006, dient in die zin te worden opgevat dat het ziet op de Europese consument, met inbegrip van de consument van de lidstaat waar het product dat de voorstelling van de beschermde benaming oproept, wordt vervaardigd of waarmee die benaming geografisch verbonden is en waar het product hoofdzakelijk wordt geconsumeerd."

 

C-614/17 - ECLI:EU:C:2019:344

 

Deze uitspraak wordt besproken in de volgende webinar:

IE-Update 2e kwartaal 2019