Fotoset rechtsgeldig in verkeer gebracht, distributierecht stoffelijk exemplaar uitgeput

09-08-2019 Print this page
IEPT20190730, Hof Amsterdam, Unseen

Uitputting distributierecht stoffelijk exemplaar fotoset; of het werk in eerste instantie door de auteur is verkocht, geschonken en/of is voorzien van een persoonlijke opdracht aan de verkrijger, maakt niet dat het hof tot een ander oordeel komt. Het doet niet ter zake dat het een overdracht in beslotenheid betrof en de economische waarde van het werk is benut. Geen sprake van slechts verbreiding van het werk: ten tijde van overdracht aan [D] werd het werk al tentoongesteld in New York. Vonnis met betrekking tot hoogte kostenveroordeling vernietigd inzake niet verrekenbare BTW: [K] heeft voldoende toegelicht dat hij de BTW over de door hem betaalde advocaatkosten niet kan verrekenen.

 

AUTEURSRECHT

 

Vervolg op IEPT20170607 waarin de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat het auteursrecht op 37 foto’s is uitgeput omdat door de enkele eigendomsovergang er reeds sprake is van "in het verkeer brengen" en er onvoldoende gesteld of gebleken is dat er beperkingen waren aan de beschikbaarheid van de afdrukken. Er was volgens de rechtbank geen sprake van slechts verbreiding van de foto’s omdat de overdracht aan [D] reeds heeft plaatsgevonden na de eerste openbaarmaking in New York.
Hiertegen is de fotograaf [R] in beroep gekomen. Het geschil van partijen draait om de vraag of de overdracht van de tweede set afdrukken van de foto’s door [R] aan [D] kan worden gezien als het in het verkeer brengen van deze foto’s in de zin van artikel 12b Auteurswet en daarmee het distributierecht voor zover het deze fysieke exemplaren van het werk van [R] betreft is uitgeput waardoor hij zich niet tegen de verkoop/overdracht daarvan aan [K] kan verzetten.
Het hof oordeelt met de rechtbank dat dit inderdaad het geval is. Wanneer de eigendomsoverdracht van een werk in een stoffelijk exemplaar heeft plaatsgevonden door- of met toestemming van de auteur is er sprake van in het verkeer brengen daarvan en leidt dat tot uitputting van het stoffelijk exemplaar. Of het werk is verkocht of geschonken en/of is voorzien van een persoonlijke opdracht maakt in beginsel niet uit. Dat het hier een overdracht in beslotenheid betrof, doet hier niet aan af en uit het feitenmateriaal blijkt duidelijk dat het hier een zogenoemde print voor print compensatie betrof en dat er van louter vrijgevigheid van de kant van de fotograaf geen sprake is geweest. Daarmee is de economische waarde van het werk in principe benut.

 

Uit het feitenmateriaal blijkt onvoldoende dat er bij de overdracht van het stoffelijk exemplaar contractueel beperkingen zijn bedongen ter zake van de bevoegdheid van een de begiftigde om het geschonkene aan derden over te dragen. Uit de enkele opdracht op de set afdrukken valt niet op te maken dat [D] de prints niet mocht afstaan.

 

In incidenteel appel is [K] opgekomen tegen het vonnis van de rechtbank met betrekking tot de hoogte van de proceskosten. [K] heeft bij zijn tweede grief voldoende toegelicht dat hij de BTW over de door hem betaalde advocaatkosten niet kan verrekenen. In het licht van het daaromtrent in de Indicatietarieven bepaalde komt het hof tot het oordeel dat over de toegewezen vergoeding ter zake van advocaatkosten zowel in eerst aanleg als in hoger beroep BTW verschuldigd is.

 

IEPT20190730, Hof Amsterdam, Unseen

 

ECLI:NL:GHAMS:2019:2812