Google niet verplicht om zoekresultaten wereldwijd te verwijderen bij uitoefening “recht om vergeten te worden”

24-09-2019 Print this page
IEPT20190924, HvJEU, Google v CNIL

Google niet verplicht om zoekresultaten - bij verzoek tot verwijdering of bevel hiertoe - wereldwijd te verwijderen: in geglobaliseerde wereld kan toegang buiten Unie weliswaar gevolgen hebben binnen Unie, tal van derde staten kennen recht op verwijdering echter niet, bescherming persoonsgegevens niet absoluut en evenwicht tussen eerbiediging privacy en vrijheid van informatie kan aanzienlijk variëren, wetgever heeft aan bescherming geen werkingssfeer toegekend die verder reikt dan de lidstaten. Google wel verplicht de resultaten te verwijderen voor alle EU-versies: verwijdering moet bovendien indien nodig gepaard gaan met maatregelen die het daadwerkelijk mogelijk maken te beletten dat internetgebruikers die in de EU een zoekopdracht op de naam van de betrokkene uitvoeren met behulp van een niet-EU-versie toegang hebben tot de zoekresultaten, of om hen op zijn minst ernstig te ontmoedigen om toegang te zoeken tot dergelijke links.

 

PRIVACY

 

De Franse Conseil d’État heeft het Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld inzake de vraag of een exploitant van een zoekmachine die ingaat op een verzoek om links te verwijderen, verplicht is om de betreffende links te verwijderen voor alle versies van zijn zoekmachine, dan wel enkel verplicht is voor alle EU-versies van zijn zoekmachine, of zelfs enkel voor de versie die specifiek is voor de lidstaat waar de begunstigde van de verwijdering verblijft.

 

Het HvJEU overweegt dat de toegang van internetgebruikers die zich buiten de Unie bevinden onmiddellijke en aanzienlijke gevolgen kan hebben binnen de Unie zelf en dat op grond van dergelijke overwegingen kan worden gerechtvaardigd dat de Uniewetgever bevoegd is aan de exploitant van een zoekmachine de verplichting op te leggen om - bij de inwilliging van een door die persoon ingediend verzoek tot verwijdering van links - tot deze verwijdering over te gaan voor alle versies van zijn zoekmachine.

 

Het Hof overweegt echter ook dat tal van derde staten het recht op verwijdering van links niet kennen of met betrekking tot dit recht een andere benadering volgen. Daarbij komt dat het evenwicht tussen het recht op eerbiediging van het privéleven en op bescherming van persoonsgegevens enerzijds en de vrijheid van informatie van internetgebruikers anderzijds wereldwijd aanzienlijk kan variëren. Volgens het Hof blijkt uit de bewoordingen van de richtlijn en -verordening bescherming persoonsgegevens niet dat de Uniewetgever ervoor heeft gekozen om aan de in die bepalingen neergelegde rechten een werkingssfeer toe te kennen die verder reikt dan het grondgebied van de lidstaten.

 

Het Hof oordeelt derhalve dat het Unierecht - bij de huidige stand van zaken - voor de exploitant van een zoekmachine die een door de betrokken persoon ingediend verzoek tot verwijdering van links inwilligt - ook indien hij daartoe is gelast door een toezichthoudende autoriteit of een rechterlijke instantie van een lidstaat - geen verplichting met zich meebrengt om die links te verwijderen voor alle versies van zijn zoekmachine.

 

Het Unierecht legt de exploitant van een zoekmachine volgens het Hof echter wel de verplichting op om de links te verwijderen voor alle EU-versies van zijn zoekmachine en om maatregelen te nemen die voldoende doeltreffend zijn om een effectieve bescherming van de grondrechten van de betrokkene te waarborgen. Zo moet die verwijdering indien nodig gepaard gaan met maatregelen die het daadwerkelijk mogelijk maken te beletten dat internetgebruikers die in een van de lidstaten van de Europese Unie een zoekopdracht op de naam van de betrokkene uitvoeren met behulp van een niet-EU-versie van de betreffende zoekmachine, via de na die zoekopdracht weergegeven resultatenlijst toegang hebben tot de links waarvan de verwijdering wordt gevraagd, of om hen op zijn minst ernstig te ontmoedigen om toegang te zoeken tot dergelijke links. Het Hof laat het aan de nationale rechter om te bepalen wat moet worden verstaan onder dergelijke maatregelen.

 

Ten slotte stelt het Hof vast dat het Unierecht bij de huidige stand van zaken weliswaar niet voorziet in de verplichting om links te verwijderen voor alle versies van de zoekmachine in kwestie, maar dat ook niet verbiedt. Bijgevolg zijn de autoriteiten van de lidstaten nog steeds bevoegd om de exploitant van die zoekmachine eventueel te gelasten de betreffende links te verwijderen voor alle versies van die zoekmachine.

 

IEPT20190924, HvJEU, Google v CNIL

 

C507/17 - ECLI:EU:C:2019:772