Toegevoegde materie bij octrooi voor ‘Dynamic digital communication system control’

28-10-2019 Print this page
IEPT20190925, Rb Den Haag, ASSIA v KPN en Nokia

ASSIA als lasthebber (artikel 7:414 BW) ontvankelijk in al haar vorderingen: uit verklaring octrooihouder Stanford van 28 september 2018 en gezamenlijke verklaring Stanford en ASSIA van april 2019 volgt ondubbelzinnig dat Stanford met ASSIA is overeengekomen dat ASSIA, in eigen naam in rechte optreedt, zowel voor zichzelf als voor Stanford, voor rekening van Stanford voor wat betreft de belangen van Stanford en voor eigen rekening voor wat betreft de vordering van haar eigen schade. Onafhankelijke conclusies 1 en 16 van EP 456 nietig wegens toegevoegde materie (ontoelaatbare intermediate generalisation): aanvrage openbaart niet duidelijk en ondubbelzinnig dat vereenvoudiging van de energieallocatie geldt voor alle precoders, enkel dat dit geldt voor niet-lineaire precoders. Nietigheid volgconclusies 6-7, 9, 13, 14 en 17 niet bestreden, vernietiging toegewezen. Ten overvloede: rechtbank kan niet vaststellen of KPN c.s. met DSLAM inbreuk maakt op conclusie 1 EP 956: door (summiere) debat en de G.vector standaard, die tot tegenstrijdige uitkomsten leiden, kan rechtbank niet vaststellen of aan kenmerk 1.f wordt voldaan.

 

PROCESRECHTOCTROOIRECHT

 

ASSIA is exclusief licentiehouder van het octrooi EP 456 voor ‘Dynamic digital communication system control’ van The Board of Trustees of the Leland Stanford Junior University (hierna: Stanford). Het octrooi is op 22 september 2010 afgesplitst van moederaanvrage EP 1 396 101. De oorspronkelijke (moeder)aanvrage is gepubliceerd als WO 02/100008 A1 (hierna: WO 008 of de aanvrage). KPN exploiteert een breedband-netwerkarchitectuur waarin gebruik wordt gemaakt van een combinatie van op glasvezel en koper gebaseerde breedband technologieën, welke architectuur ook door Telfort en XS4ALL wordt gebruikt. KPN c.s. (Koninklijke KPN N.V., Telfort Zakelijk B.V., XS4All Internet B.V. en KPN B.V.) past de zogenaamde G.vector standaard toe in haar (vectored) VDSL systemen. Nokia levert daartoe aan KPN onder meer de voor toepassing van haar breedbandarchitectuur essentiële Digital Subscriber Line Access Multiplexer (DSLAM). EP 456 ziet net als de G.vector standaard, op het voorkomen van overspraak (crosstalk) tussen gebruikslijnen die in een bundel vertrekken vanuit dezelfde verdeelkast, zowel downstream (van de centrale of verdeelkast naar de gebruiker) als upstream (van de gebruiker naar de centrale). ASSIA stelt dat gedaagden inbreuk maken op het octrooi. Zie ook IEPT20190424, waarin de voeging van Nokia aan de zijde van KPN c.s. is toegestaan. De vorderingen worden afgewezen.

 

Na een aantal perikelen inzake de toelating van een aantal aanvullende producties over en weer komt de rechtbank toe aan de vraag of ASSIA ontvankelijk is in haar vorderingen. Naar Nederlands recht is namelijk alleen de octrooihouder bevoegd om zijn recht volledig te handhaven, onder meer door het vorderen van een inbreukverbod en een FRAND-royalty. ASSIA wordt echter aangemerkt als lasthebber (artikel 7:414 BW) en is daarom ontvankelijk. Uit een verklaring van de octrooihouder Stanford van 28 september 2018 en een gezamenlijke verklaring van Stanford en ASSIA van april 2019 volgt ondubbelzinnig dat Stanford met ASSIA is overeengekomen dat ASSIA, in eigen naam in rechte optreedt, zowel voor zichzelf als voor Stanford, voor rekening van Stanford voor wat betreft de belangen van Stanford en voor eigen rekening voor wat betreft de vordering van haar eigen schade.

 

De rechtbank oordeelt vervolgens dat onafhankelijke conclusies 1 en 16 van EP 456 nietig zijn wegens toegevoegde materie. Er is sprake van een ontoelaatbare intermediate generalisation. De aanvrage openbaart niet duidelijk en ondubbelzinnig dat de vereenvoudiging van de energieallocatie geldt voor alle precoders, enkel dat dit geldt voor niet-lineaire precoders. De nietigheid van volgconclusies 6-7, 9, 13, 14 en 17 is niet bestreden, dus ook deze conclusies worden nietig verklaard. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zij niet kan vaststellen of KPN c.s. met de DSLAM inbreuk maakt op conclusie 1 van EP 956.

 

IEPT20190925, Rb Den Haag, ASSIA v KPN en Nokia

 

ECLI:NL:RBDHA:2019:10064