Onrechtmatigheid artikelen waarin voormalig juridisch adviseur Centurion van oplichting wordt beschuldigd bekrachtigd

09-03-2020 Print this page
IEPT20200114, Hof Arnhem-Leeuwarden, De Persgroep v Soliditry

Uitlatingen in artikelen De Gelderlander waarin wordt gesteld dat juridisch adviseur onderdeel uitmaakt van “de Sprinkhanen” en daarvan het “(juridisch) brein” is onrechtmatig: ernstige en stellig gepresenteerde beschuldigingen vinden onvoldoende steun in feitenmateriaal. Artikelen voldoen op belangrijke punten niet aan in Leidraad voor de Journalistiek 2018 gegeven aanbevelingen: onvoldoende informatie gegeven over betrouwbaarheid anonieme bronnen en onvoldoende invulling gegeven aan beginsel van hoor en wederhoor. Ten onrechte preventief verbod opgelegd door de voorzieningenrechter: kan afschrikwekkend effect hebben en verslaglegging over onderhavige belangwekkende onderwerp belemmeren, waardoor belang de Persgroep bij snelle publicatie van actueel nieuws zwaarder weegt dan belang juridisch adviseur. Ten onrechte gebod tot verwijdering artikelen van websites De Gelderlander opgelegd door voorzieningenrechter: toevoeging van rectificatie komt voldoende tegemoet aan belang Soliditry en de juridisch adviseur bij bescherming privacy, eer, goede naam en reputatie. Spoedeisend belang bij voorschot op betaling smartengeld niet aannemelijk gemaakt.

 

PUBLICATIEPROCESRECHT

 

Hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter van 17 juli 2019 (IEPT20190717), waarin werd geoordeeld dat een aantal artikelen waarin de voormalig juridisch adviseur van Centurion van oplichting wordt beschuldigd onrechtmatig zijn. Het vonnis wordt vernietigd op een aantal punten, maar verder bekrachtigd.

 

Het hof oordeelt dat de uitlatingen onrechtmatig zijn, nu het gaat om ernstige en stellig gepresenteerde beschuldigingen die onvoldoende steun in het feitenmateriaal vinden. Appellanten hebben gesteld dat De Persgroep zich op een aantal belangrijke punten niet aan de in de Leidraad voor de Journalistiek 2018 gegeven aanbevelingen hebben gehouden. Het hof gaat hierin mee. Er is onvoldoende informatie gegeven over de betrouwbaarheid van de gebruikte anonieme bronnen en er is onvoldoende invulling gegeven aan het beginsel van hoor en wederhoor. Hoewel de juridisch adviseur is geïnterviewd door de journalisten van De Gelderlander, was het interview aangekondigd met het onderwerp Thuisborg en niet zijn eventuele betrokkenheid bij de Sprinkhanenbende. Uit de transcriptie van het interview blijkt niet dat de juridisch adviseur ervan op de hoogte is gebracht dat een belangrijk deel van de artikelen zou gaan over zijn betrokkenheid bij de Sprinkhanenbende, terwijl hij geen inzage heeft gekregen in het artikel.

 

Naar het oordeel van het hof is het door de voorzieningenrechter opgelegde preventief verbod onterecht. Dit kan namelijk een afschrikwekkend effect hebben en de verslaglegging over het onderhavige belangwekkende onderwerp belemmeren. Het hof concludeert dan ook dat het belang van de Persgroep om actueel nieuws snel te brengen zwaarder weegt dan het belang van de juridisch adviseur om door dit gebod gevrijwaard te blijven van onterechte beschuldigingen. Ook het gebod om de artikelen te verwijderen houdt geen stand. Het hof oordeelt dat toevoeging van een rectificatie voldoende tegemoet komt aan het belang van Soliditry en de juridisch adviseur bij bescherming van hun privacy, eer, goede naam en reputatie. Ten slotte wordt geoordeeld dat appellanten geen spoedeisend belang hebben bij de betaling van een voorschot van € 5.000 aan smartengeld.

 

IEPT20200114, Hof Arnhem-Leeuwarden, De Persgroep v Soliditry

 

ECLI:NL:GHARL:2020:177